De aandachtige lezer zal al opgemerkt hebben dat mijn commentaren niet altijd uitgesproken positief zijn, en een maximum quotering is uiterst zelden; hier ben ik dan met de uitzondering die de regel bevestigt.
Het personage, Fernand Huts, is controversieel en deze tentoonstelling, zijn verschillende stellingnamen en zijn recentste uitspraken zullen deze perceptie alleen maar versterken.
Texte & photos John Liem
De aandachtige lezer zal al opgemerkt hebben dat mijn commentaren niet altijd uitgesproken positief zijn, en een maximum quotering is uiterst zelden; hier ben ik dan met de uitzondering die de regel bevestigt.
Het personage, Fernand Huts, is controversieel en deze tentoonstelling, zijn verschillende stellingnamen en zijn recentste uitspraken zullen deze perceptie alleen maar versterken.
De tentoonstelling “Voor God & Geld: De Gouden tijd van de Zuidelijke Nederlanden”, is opgevat en ingericht zoals we meer tentoonstellingen zouden willen zien: inhoud en presentatie zijn perfect.
Voor mij vertelt deze tentoonstelling een economisch en maatschappelijk verhaal. Ik bekijk de geschiedenis en alles wat er gebeurd is door de bril van de ondernemer. Centraal staan daarbij deze vragen: Hoe wordt en welvaart en rijkdom gecreëerd? Wat zijn de drijvende krachten achter de welvaart? Wat gebeurt er met welvaart en rijkdom? Hoe gaan welvaart en rijkdom teloor?
Op al deze vragen geven Fernand Huts, samen met Prof. Dr. Katharina Van Cauteren, curator een antwoord dat, hier in de tentoonstelling, verdeeld is over 11 thema’s:
Boeren worden ondernemers – Technologie, innovatie, globalisatie – Textiel, de motor achter economie – Kunstambacht wordt industrie – Ondernemen creëert winst, winst creëert geld, geld creëert rijkdom – Geld is zondig – De dood en wat daarna? – Paus, kardinalen, abten en monniken willen geld en luxe – De val – De ondernemende mens, de ontvoogde middeleeuwer, u en wij – Silhouetten van vroeger.
In elk van deze thema’s zijn niet alleen prachtige schilderijen te zien maar ook sculpturen, prenten, boeken en zelfs een weefgetouw; zij vertellen een verhaal en lichten het toe. In totaal zo’n 140 werken, waarvan een groot aantal uit de Phoebus Foundation van F. Huts komen en zij worden aangevuld met geleende werken uit de Belgische musea en uit privéverzamelingen.
Ieder stuk, ieder werk is een top museumstuk en alles komt prachtig tot zijn recht dankzij een helder verhaal, verwerkt in een meer dan prachtige scenografie.
Dat Fernand Huts, net als de adel en de clerus vroeger, als mecenas fungeert, wordt hem door “culturo-kniezers” niet altijd in dank afgenomen.
“De privésector kan nooit in de plaats van de overheid treden, en enkel complementair zijn. Daarom schuilt er een gevaar in de demarche van Huts: je kan kunst- en erfgoedprojecten niet afhankelijk maken van de willekeur van mecenassen of van marktmechanismen” is een veel gehoorde kritiek net als: “…dan vloeit het geld naar de overheid, die dan via objectieve criteria kan beslissen welke cultuurprojecten ze ermee steunt”
Alsof het huidige, geëtatiseerde en gepolitiseerd beheer, geen willekeur en marktmechanismen kent. Het meest dramatisch marktmechanisme is dat onze musea niet meer in staat zijn belangrijke stukken te kopen et dat zo, belangrijke collecties zoals deze van Broodthaers onlangs, naar het buitenland vertrekken.
Het verhaal in of achter deze tentoonstelling is dat van een hedendaagse ondernemer die vanuit zijn eigen optiek wil aantonen wat ondernemen kan betekenen in de maatschappij.
Zijn verhaal mag dan niet altijd de juiste interpretatie zijn van de geschiedenis, maar het is wel prachtig gebracht en zijn verhaal is stimulerend en positief, wat in de huidige context van onze “failed state” zeker lovenswaardig is.
België is noch het eerste noch het enige land waar private collecties en private musea verschijnen en Fernand Huts is noch de eerste en noch de enige in België met zo’n belangrijke collectie, maar weinig collecties zijn zo eclectisch als de zijne.
Bijkomend argument om deze tentoonstelling te bezoeken
De Rubbens tekeningen te zien tot 1/1/17
NB Te vermijden de donderdagen & zondagen want dan komen de groepen met
gidsen
de tentoonstelling in de media: klik hier
Info van de organisator
Van 17 juni 2016 tot 1 januari 2017 organiseert de Provincie Oost- Vlaanderen in het Gentse Caermersklooster de tentoonstelling ‘Voor God & Geld. Gouden Tijd van de Zuidelijke Nederlanden’. Een gedurfde combinatie van bekende topstukken en onbekende pareltjes nemen de bezoeker op sleeptouw doorheen de fascinerende middeleeuwen. Samen vertellen ze een breed cultuurhistorisch verhaal. Een verhaal dat het rijke verleden van wat vandaag Vlaanderen is laat herleven en daar op verfrissende manier een nieuw licht op werpt.
OPEN
Van 10 tot 18 uur (toegang tot 17u)
Gesloten maandag
24, 25, 31/12 en 1/1
TOEGANG
10 EUR: Individuele bezoekers
7 EUR: Vanaf 19 tot en met 26 jaar, +60 jaar,
Houders van lerarenkaart, Personen met een beperking
Groepen vanaf 10 personen
Le lecteur attentif aura remarqué que mes commentaires ne sont pas toujours très positifs, et une cotation maximale est exceptionnelle ; voici l’exception qui confirme la règle.
Le personnage, Fernand Huts, est souvent controversé et cette exposition, en plus de ses prises de positions et de ses dernières déclarations, ne fera que renforcer cette perception
L’exposition « Entre Dieu & L’Argent : L’Age d’Or des Pays-Bas Méridionaux », est conçue et présentée comme nous aimerions voir plus souvent les expositions : contenu et agencement sont parfaits
Voor mij vertelt deze tentoonstelling een economisch en maatschappelijk verhaal. Ik bekijk de geschiedenis en alles wat er gebeurd is door de bril van de ondernemer. Centraal staan daarbij deze vragen: Hoe wordt en welvaart en rijkdom gecreëerd? Wat zijn de drijvende krachten achter de welvaart? Wat gebeurt er met welvaart en rijkdom? Hoe gaan welvaart en rijkdom teloor?
A toutes ces questions, Fernand Huts et Prof. Dr. Katharina Van Cauteren, curatrice, donnent une réponse dans l’exposition qui présente onze thèmes :
Les agriculteurs deviennent entrepreneurs – Technologie, innovation, mondialisation – Textile, force motrice de l’économie – L’artisanat devient industrie – L’entrepreneuriat crée des bénéfices, les bénéfices crée de l’argent, l’argent crée de la richesse – L’argent est un péché – La mort et ensuite? – Le pape, les cardinaux, les abbés et les moines veulent argent et luxe – Le déclin – L’homme entreprenant, l’artisan médiéval émancipé, vous et nous –Silhouettes du passé.
Dans tous ces thèmes il y a non seulement de belles peintures, mais aussi des sculptures, des estampes, des livres et même un métier à tisser ; tous racontent une histoire qui est illustrée à travers environ 140 œuvres. Un grand nombre des œuvres montrées proviennent de la Fondation de Phoebus de F. Huts, les autres proviennent de musées belges et de collections privées. Chaque pièce, chaque œuvre est une pièce de toute grande qualité et tout est mis en valeur grâce à un récit limpide comme eau de roche, dans une très belle scénographie.
Que Fernand Huts, comme la noblesse et le clergé par le passé, agit en tant que mécène, n’est pas toujours accepté par les ‘défenseurs’ de la culture.
“De privésector kan nooit in de plaats van de overheid treden, en enkel complementair zijn. Daarom schuilt er een gevaar in de demarche van Huts: je kan kunst- en erfgoedprojecten niet afhankelijk maken van de willekeur van mecenassen of van marktmechanismen” is een veel gehoorde kritiek net als: “…dan vloeit het geld naar de overheid, die dan via objectieve criteria kan beslissen welke cultuurprojecten ze ermee steunt”
Comme si la gestion actuelle, étatisée et politisée ne présente pas un caractère aléatoire et n’est pas soumis aux lois du marché. Cette loi du marché se fait surtout ressentir lorsque nos musées ne sont plus en mesure d’acquérir des œuvres importantes et que des collections importantes partent à l’étranger comme, récemment, celle de Broodthaers.
L’histoire dans ou derrière cette exposition, est celle d’un entrepreneur contemporain qui veut démontrer ce que, dans son optique, entreprendre peut signifier pour la société. Son histoire ne présente peut-être pas toujours la bonne interprétation de l’histoire, mais elle est bien présentée, et son histoire est passionnante et positive, ce qui dans le contexte actuel de notre « failed state » est certainement louable.
La Belgique n’est ni le premier ni le seul pays où des collections et des musées privés apparaissant et Fernand Huts n’est ni le premier ni le seul en Belgique possédant une collection importante, mais peu de collections sont aussi éclectiques que celle-ci.
Raison supplémentaire pour aller voir cette exposition
Les dessins de Rubbens à voir jusqu’1/1/17
NB Sont à éviter le jeudi & le dimanche car journées de visites de groupes
avec guides.
Commentaire de l’organisateur
La Province de Flandre orientale accueille du 17 juin 2016 au 1er janvier 2017 une exposition intitulée ‘Entre Dieu & l’Argent. L’Âge d’Or des Pays-Bas Méridionaux’ au centre culturel Caermersklooster (couvent des Carmes) de Gand. Il s’agit d’une exposition consacrée au développement culturel et économique de la Flandre aux XVe et XVIe siècles. Chefs-d’œuvre et trésors inconnus emmènent le visiteur à la découverte d’un Moyen Âge fascinant et font revivre le passé dans un décor sensationnel.
Ouvert 10 à 18 h
(accès jusqu’à 17 h)
Fermé chaque lundi
Accès
10 EUR: Visiteurs individuels
7 EUR: De 19 à 26 ans, + 60 ans, Titulaires d’une carte d’enseignant,
Personnes handicapées, Groupes à partir de 10 personnes