Men kan mij negativisme verwijten, maar vergeleken bij onze noorder- en zuiderburen hinkt België qua museaal landschap ver achterop. Onze commentaren op diverse musea van Noord Frankrijk heeft u al kunnen lezen en u kan er nog meer verwachten. Dit keer is het de beurt aan onze noorderburen.
Nederland heeft een reputatie van musea-land en aangezien deze reputatie echt niet overroepen is, zullen in de toekomst nog andere Nederlandse musea aan bod komen.
In de Randstad alleen kan men tientallen musea vinden, maar ik beperk mij nu tot twee musea in Amsterdam en twee in Den Haag.
Voor deze vier musea wil ik mij in de eerste plaats focussen op de gebouwen. Drie van die gebouwen hebben ingrijpende restauraties en verfraaiingswerken ondergaan die meerdere jaren hebben geduurd, maar het resultaat is echt de moeite waard. Nederland heeft nochtans, bij mijn weten, net zoveel budgettaire problemen als België, maar bij ons moet een top tentoonstelling gestopt worden wegens waterinfiltraties en het Jubelparkmuseum, het Chinees paviljoen en de Japanse toren zijn in een erbarmelijk toestand !
De vier musea, met verschillende stijlen eigen aan de verschillende periodes, zijn architecturale parels die op zichzelf een verplaatsing waard zijn.
-Het Rijksmuseum, meesterwerk uit 1855, van de architect PJ Cuypers is monumentaal, zelfs pompeus. De eclectische stijl mengt gotiek en renaissance en heeft, in de loop der jaren, verschillende verbouwingen ondergaan. In 2003 sloot het museum zijn deuren om de noodzakelijke herstellingen en aanpassingen te doen. De sluiting was gepland voor ongeveer drie jaar maar heeft uiteindelijk tien jaar geduurd want de officiële opening heeft slechts plaats gehad op13 april 2013. Het gebouw krijgt terug zijn bijna origineel concept en zelfs de originele monumentale decoraties worden terug aangebracht.
– Het Van Gogh Museum bestaat uit twee gebouwen: het hoofdgebouw, ontworpen door Gerrit Rietveld, en in 1999 aangevuld met een tweede vleugel, ontworpen door Kisho Kurokawa. Rietveld, vriend van Mondriaan, is een van de grootste architecten van Nederland en het gebouw is een van de zuiverste voorbeelden van de modernistische architectuur.Net als het Rijksmuseum is het Van Gogh museum heropend in mei 2013 na een sluiting van zeven maanden om de noodzakelijke reparaties en aanpassingen uit te voeren. Het gebouw heeft een rechtlijnige geometrie met een centrale trap en veel natuurlijke lichtinval. De museumwinkel bewijst dat merchandising evengoed kan werken voor een kunstenaar of voor kunst in het algemeen, als voor een voetbalteam.
-Het Mauritshuis is oorspronkelijk een herenhuis, gebouwd in het begin van de 17e eeuw door Johan Maurits van Nassau-Siegen, die zijn fortuin in Brazilië heeft gemaakt. Opgetrokken in een barokke Nederlands classicisme stijl, werd het huis in 1822een museum.
De renovatie, die twee jaar duurde is dit jaar afgerond. Naast de noodzakelijke vernieuwingen hebben de werkzaamheden de oppervlakte van het museum kunnen verdubbelen door het te verbinden, via een ondergrondse gang, aan een naburig Art-Deco gebouw. De nieuwe vleugel bevat alle noodzakelijke faciliteiten en accommodaties eigen aan een hedendaags
– Het Gemeentelijk Museum in Den Haag is in pure Art Deco stijl. Ontworpen door Hendrik Berlage, werd het, na vier jaar bouwwerken, geopend in 1935. Het gebouw heeft een perfecte geometrie en geniet van een uitzonderlijke natuurlijke lichtinval. Het betonnen skelet van het gebouw is bedekt met gele bakstenen, elk 11 cm lang, speciaal gemaakt voor deze gelegenheid.
Het concept van Berlage is niet alleen een icoon van de museale architectuur in Nederland, maar wordt internationaal beschouwd als één van de belangrijkste museumgebouwen van de twintigste eeuw.
De inhoud van deze gebouwen moet zeker niet onderdoen voor de “verpakking”.
Waar het Louvre de Mona Lisa heeft, heeft het Rijksmuseum de Nachtwacht , en dat alleen al trekt miljoenen bezoekers aan (2.780.903 sinds de heropening). De presentatie van de schilderijen, meubels en andere objecten, gebeurt niet meer thematisch, maar chronologisch, wat ons toelaat een bepaalde periode beter te begrijpen.
In het Van Gogh museum is een prachtige collectie schilderijen van de meester te bewonderen, maar ook interessante werken van Monet, Gauguin, Pissaro en Toulouse-Lautrec.
Het Mauritshuis is in Den Haag de tegenhanger van het Rijksmuseum in Amsterdam, maar minder bombastisch. Tussen de ongeveer 200 tentoongestelde werken zijn er die op zichzelf de verplaatsing waard: Het meisje met de parel van Vermeer, Het puttertje van Carel Fabritius en Oude vrouw en jongen met een kaars van Peter Paul Rubens, om er maar enkele te noemen. Dat ik De Stier van Paulus Potter niet heb vernoemd ligt aan het feit dat dit monumentale werk, in zijn geheel, wel prachtig is, maar de centrale figuur, de stier, is echt niet gelukt.
Het Gemeentelijk Museum uit Den Haag, is het mekka van de decoratieve kunsten of kunstambachten. In de talrijke zalen kan men o.a. porselein, aardewerk, zilverwerk en meubels bewonderen. Wat zeker aandacht verdient is het zaaltje met een verzameling poppenhuizen die allen opmerkelijk zijn door, tot in de kleinste details, hun uiterste zorg voor realiteit.
Tot slot wil ik nog deze tip geven: neem uw tickets op voorhand, via Internet en probeer in het museum te zijn bij de opening; het zal u de soms ellenlange wachttijden besparen en uw bezoek zal rustig kunnen verlopen.
WEBSITES
http://www.bozar.be/home.php?lng=nl
http://www.fine-arts-museum.be/nl
https://www.rijksmuseum.nl/nl/
http://www.mauritshuis.nl/nl-nl/
4 VISITES EN HOLLANDE
On peut me traiter d’esprit chagrin, mais au point de vue muséal, la Belgique fait qualitativement parent pauvre par comparaison à nos voisins de Nord comme du Sud.
Vous avez déjà pu lire des commentaires sur différents musées du nord de la France et d’autres vont suivre. Cette fois-ci c’est au tour de nos voisins du nord. Les Pays Bas ont la réputation d’être le pays des musées, et comme cette réputation n’est pas surfaite nous parlerons à l’avenir encore d’autres musées néerlandais.
Rien que dans la Randstad on peut trouver plusieurs dizaines de musées, mais pour cette première fois nous nous limitons à deux musées à Amsterdam et deux à La Haye.
Pour ces quatre musées, je tiens à mettre tout d’abord l’accent sur le contenant. Trois de ces musées viennent en effet de sortir de travaux importants qui ont pris plusieurs années, mais le résultat, croyez-moi, en vaut la peine. Les Pays-Bas ont, à ce que je sache, pourtant autant de problèmes budgétaires que la Belgique. Chez nous, nous devons suspendre une exposition exceptionnelle pour cause d’infiltration d’eau, et le Cinquantenaire, le Pavillon chinois et la tour japonaise sont en piteux état !
Les quatre musées, d’un style et d’une époque différente, sont, chacun dans sa catégorie, d’une architecture qui vaut, à elle seule, le déplacement.
– Le Rijksmuseum, chef-d’œuvre de l’architecte P.J.Cuypers, est monumental, on pourrait dire pompeux et date de 1855. D’un style éclectique il mélange gothique et renaissance et a subi de nombreuses transformations au cours des années. En 2003 le musée ferme ses portes pour faire les réparations et adaptations nécessaires. Une fermeture prévue pour environ trois ans, qui a finalement duré dix ans car il n’est rouvert officiellement que le 13 avril 2013. Une grande partie de son architecture originale est retrouvée, même les décorations monumentales.
– Le Van Gogh Museum se compose de deux bâtiments: le bâtiment principal, conçu par Gerrit Rietveld et complété en 1999 par une deuxième aile, conçue par l’architecte Kisho Kurokawa. Rietveld, ami de Mondrian est l’un des plus grands architectes des Pays-Bas et son bâtiment est l’un des plus purs exemples de l’architecture moderniste. Tout comme le Rijksmuseum Le Van Gogh a rouvert ses portes en mai 2013 après sept mois de travaux pour effectuer les réparations et adaptations nécessaires. Le bâtiment est d’une géométrie rectiligne avec une cage d’escalier centrale qui baigne dans la lumière naturelle. La boutique du musée prouve que le merchandising peut aussi bien marcher pour un artiste ou pour l’art en général, que pour une équipe de foot.
– Le Mauritshuis est à l’origine un hôtel particulier, construit au début du 17e siècle par Johan Maurits, comte de Nassau-Siegen qui a fait sa fortune au Brésil. Construit dans le pur style du classicisme baroque hollandais, la demeure devient musée en 1822.
Les travaux de rénovation, qui ont duré deux ans se sont terminés cette année. En plus des rénovations, ces travaux ont permis de doubler la surface du musée en le reliant, par un couloir souterrain, à un bâtiment Art Déco avoisinant. Cette nouvelle aile abrite tous aménagements et accommodations propres à un musée contemporain.
– Le Gemeentelijk Museum de La Haye est, quant à lui, dans le pur style Art Déco. Conçu par Hendrik Berlage, il ouvre, après quatre ans de construction, ses portes en 1935.
Le bâtiment est d’une géométrie parfaite et jouit d’une grande luminosité naturelle.
Le squelette en béton du bâtiment est recouvert de briques jaunes de 11 cm de longueur, spécialement fabriquées pour l’occasion.
Le concept de Berlage n’est pas seulement une icône de l’architecture muséale des Pays Bas, mais est considéré, au niveau international, comme un des plus importants bâtiments de musée du XXe siècle.
Le contenu de ces superbes écrins est à la hauteur de « l’emballage ».
Le Louvre a sa Mona Lisa, le Rijksmuseum a le Nachtwacht, et à lui seul, il attire des millions de spectateurs, (2.780.903 depuis la réouverture). La présentation des tableaux, meubles et objets ne se fait plus de façon thématique, mais bien de façon chronologique, ce qui permet de mieux comprendre une époque.
Au Van Gogh on peut voir une superbe collection de tableaux du maître, mais aussi quelques œuvres fort intéressantes de Monet, Manet, Gauguin, Pissarro et Toulouse-Lautrec.
Le Mauritshuis est à La Haye le pendant du Rijksmuseum à Amsterdam mais moins grandiloquent. Parmi les quelque 200 œuvres exposées il y en a quelques-unes qui, à elles seules valent le déplacement : La jeune fille à la perle de Vermeer, Het puttertje de Carel Fabritius et Vieille femme et garçon avec bougie de Peter Paul Rubens, pour ne citer que celles-là. Si je ne mentionne pas Le taureau de Paulus Potter, c’est que le tableau a beau être superbe dans son ensemble, la figure principale, le taureau, n’est pas réussi du tout.
Le Gemeentelijk Museum de la Haye est un haut-lieu des arts décoratifs. Dans les nombreuses salles on peut admirer porcelaines, faïences, argenterie et meubles. Je soulignerais ici une petite salle qui rassemble une collection de maisons de poupées remarquables par leur souci de la réalité jusque dans les moindres détails.
Un conseil pour terminer, prenez vos tickets à l’avance par Internet et essayez d’être au musée à l’ouverture, vous éviterez ainsi les énormes files d’attente et votre visite ne se fera pas dans la cohue.
SITES WEB
http://www.bozar.be/home.php?lng=nl
http://www.fine-arts-museum.be/nl
https://www.rijksmuseum.nl/nl/
http://www.mauritshuis.nl/nl-nl/