De tentoonstelling Mens Erger je Niet verdient de volle aandacht; niet zozeer omwille van de getoonde, interessante stukken, maar wel om het concept: de getoonde werken zijn door de suppoosten, zaalwachters of erfgoedbewakers. (what’s in a name?) gekozen uit de (enorme) reserves van het museum.
Comments & photos John Liem
De tentoonstelling Mens Erger je Niet verdient de volle aandacht; niet zozeer omwille van de getoonde, interessante stukken, maar wel om het concept: de getoonde werken zijn door de suppoosten, zaalwachters of erfgoedbewakers. (what’s in a name?) gekozen uit de (enorme) reserves van het museum.
En hierin zitten twee belangrijke elementen: reserves van het museum en erfgoedbewakers.
Dat de zaalwachters, en nu eens niet curatoren of commissarissen, een tentoonstelling hebben mogen samenstellen vind ik fantastisch. Zij leven dag in dag uit met de kunstwerken en krijgen als het ware een lijfelijke band met de werken. Hun keuze is echt en vrij van academische of wetenschappelijke vooringenomenheid.
Volgens de tekst van het museum dragen die erfgoedbewakers de bescherming van ons erfgoed hoog in het vaandel. Woorden worden vandaag te pas en vooral te onpas gebruikt en “erfgoed” is daar geen uitzondering op; de Memorial van Damme is “wereldatletiek erfgoed” en een wijn handel wordt “stilaan werelderfgoed” omdat hij al tientallen jaren op de handelsbeurs van Gent staat. Nu kan het semantisch juist zijn dat kunst erfgoed kan worden, maar ik vind het toch ietwat raar om over erfgoed te spreken bij hedendaagse kunst. Niemand kan beweren dat al de hedendaagse- en/of conceptuele kunst, die aan de lopende band wordt geproduceerd, ooit als erfgoed zal beschouwd worden; misschien eerder als curiosa of in een rariteiten cabinet. Maar dit terzijde.
De reserves van het SMAK zijn, net als die van de meeste musea, vrij groot om niet te zeggen gigantisch groot. Door aankopen en schenkingen zitten de musea op een enorm grote kunstschat, die op enkele zeldzame uitzonderingen na, zelden of nooit wordt getoond.
Waarom zijn die zo groot en, wat doet men er mee ?
Waarom kopen de musea al die kunstwerken, als er toch geen ruimte is om ze te tonen?
Wat voor nut heeft het om al die kunstwerken in beveiligde ruimtes op te slaan?
De grote musea openen nieuwe vestigingen in binnen en buitenland: het is verstaanbaar dat het Louvre, Beaubourg of Guggenheim nieuwe vestigingen openen want hun collecties zijn zo gigantisch groot dat het inderdaad geraadzamer is ze tonen in een bijhuis, dan ze te laten verkommeren in de reserves.
Met het bevriezen of inkrimpen van de budgetten voor cultuur, wordt het voor de kleinere, nationale musea, die niet beschikken over de financiële draagkracht van de grote musea, moeilijk overleven. Zelfs met de absoluut noodzakelijke subsidies, slagen zij er niet of nauwelijks in een kunstwerk te kopen. Maar moet dit nog wel, met die overvolle reserves? Kan men, gezien de enorme stijging van particulier kapitaal geïnvesteerd in kunst en de vermindering van de financiële steun van de overheid, niet beter gaan samenwerken met particuliere collecties? Bezoekers van openbare musea zijn noch geïnteresseerd noch bewust van het verschil tussen een tentoonstelling van een publieke of private collectie, m.a.w. bezoekers zien of kennen het onderscheid tussen private of openbare kunstwerken niet.
Openbare musea zouden dus op andere manier moeten gaan samenwerken met particuliere verzamelaars, die niet alleen de kunst en de kunstenaars ondersteunen, maar zij kunnen ook de bredere cultuur van de openbare musea versterken. De talrijke private musea in Europa (vooral in Italië en Frankrijk) zijn het bewijs dat openbare musea het steeds moeilijker zullen krijgen om met die private instellingen te wedijveren.
Wat met België? Nog geen private musea, bij mijn weten, maar wel al verschillende “foundations”: Herbert, Van Moerkerke, De 11Lijnen, Phoebus en Verbeke, de ene al gemakkelijker te bezoeken dan de andere. En in een artikel verschenen in Quovadisart heb ik het gehad over een tentoonstelling met stukken komende van verzamelaars alleen maar uit de regio Kortrijk. http://www.quovadisart.be/?p=1297
En tenslotte moet ik verwijzen naar een ander artikel in Quovadisart, Voor God & Geld, een tentoonstelling in Gent waar een grote meerderheid van de getoonde stukken behoren tot de Phoebus foundation.
http://www.quovadisart.be/?p=4573
Dit zijn zeker voorbeelden die zeker voor herhaling vatbaar zijn en die, aangevuld met (thematische) tentoonstellingen met stukken uit de eigen collectie/reserves, de musea meer ademruimte zou kunnen geven en hun niet meer verplichten om jaarlijks aan subsidie-
Klaagmuur te staan.
Als besluit citeer ik Bart De Baere (directeur Muhka) Maar niettemin leeft er een frustratie: we verzamelen en bezitten collecties op Europees niveau, maar we kunnen ze niet tonen. We staan ook niet sterk tegenover privépartners. Waardoor de uitstekende privéverzamelingen die Vlaanderen telt, geen logische partner vinden in het publiek domein.’ (In een dubbelinterview met Philippe Van Cauteren, directeur van SMAK. dS 7mei 2016 )
Om de rol van de erfgoedbewaker in S.M.A.K. in de verf te zetten, vroegen we het team erfgoedbewakers om zelf een tentoonstelling samen te stellen met werken uit de S.M.A.K.-collectie. Ze kozen niet alleen hun favoriete werken, maar ook de werken waren anekdotes en diepe persoonlijke indrukken aan verbonden zijn.
Onder de noemer Mens erger je niet presenteren de erfgoedbewakers hun persoonlijke, soms verrassende keuzes uit de omvangrijke collectie van het S.M.A.K. Met werken van o.a. Jan Fabre, Mark Manders, Yves Klein, Jimmie Durham, Ed Templeton, Panamarenko, Sven ’t Jolle, Edward Lipski.
Erfgoedbewakers bezitten een bijzonder privilege: omdat ze de tentoonstellingen quasi elke dag zien, weken en soms maanden op rij, leren ze de kunstwerken erg goed kennen, soms beter dan andere museummedewerkers. Bovendien kennen ze het museum als hun broekzak en delen ze graag hun kennis en verhalen.
Deze tentoonstelling werd samengesteld door Dominique Cahay, Sasha Caradjov, Annie Expeels, Carine Hoste, Carine Lafaut, Gilbert Thiery, Wies Van Baeveghem, Christa Van Den Berghe, Ronny Vande Gehuchte en Chris Volleman.
Openingsuren
S.M.A.K. is open van dinsdag tot zondag.
– Weekdagen: 9:30 tot 17:30.
– Weekends, feestdagen en schoolvakanties: 10:00 -18:00.
Tickets
8€ Individueel bezoek
2€ Jongeren van 19 tot en met 25 jaar
6€ Groepen (vanaf 15), Gentenaars, 65+, houders lerarenkaart
L’exposition Mens Erger je Niet mérite toute notre attention ; pas tellement pour les œuvres intéressantes montrées, mais plutôt pour le concept : les œuvres ont été sélectionnées par les préposés, les vigiles ou les gardiens du patrimoine (what’s in a name?) parmi les énormes réserves du musée. Et nous retrouvons là, deux éléments clés : réserves du Musée et gardes du patrimoine. Que les gardiens, et pour une fois pas les curateurs ou commissaires, ont pu organiser cette exposition, est remarquable. Ils vivent journellement avec les œuvres et ont pour ainsi dire, une relation physique avec elles. Leur choix est authentique et libre de préjugés académiques ou scientifiques.
Selon le texte du musée, les gardiens du patrimoine « ont un profond respect pour la protection de notre patrimoine ». Actuellement, la valeur des mots n’a plus grande importance et patrimoine n’y fait pas exception ; le Mémorial van Damme devient patrimoine mondial de l’athlétisme et un commerce de vin devient patrimoine mondial par sa participation pendant quelques décennies à la Foire Commercial de Gand. Au point de vue sémantique, il est possible que des œuvres d’art deviennent patrimoine artistique, mais c’est quelque peu surprenant de parler de patrimoine pour l’art contemporain. Personne ne peut affirmer que tout l’art contemporain et/ou -conceptuel, qui est produit en masse, sera considéré comme patrimoine ; Peut-être plus comme curiosité ou bizarrerie. Mais ceci est un autre sujet.
Les réserves du SMAK sont, comme celles de la plupart des musées, grandes pour ne pas dire énormes. Par des achats ou des dons, les musées possèdent un très grand trésor artistique, qui n’est, à quelques rares exceptions près, jamais montré.
Pourquoi ses réserves sont-elles si importantes, et qu’en fait-on ?
Pourquoi les musées achètent-ils toutes ces œuvres, quand il n’y a pas de place pour les montrer ? A quoi bon les stocker dans des espaces hautement sécurisés ?
Les grands musées ouvrent de nouvelles antennes à l’étranger et il est compréhensible que le Louvre, Beaubourg ou Guggenheim, ouvrent de nouvelles succursales, car leurs collections sont tellement énormes qu’il est en effet préférable de les montrées dans des succursales que de les laisser dépérir dans les réserves.
En gelant ou en rétrécissant des budgets de la culture, la survie des petits musées nationaux, qui n’ont pas la capacité financière des grands musées, devient difficile.
Même avec les subsides indispensables, ils ont grande peine à acquérir une œuvre.
Mais est-ce bien nécessaire, avec ces réserves déjà fort remplies ?
Compte tenu de l’augmentation considérable des capitaux privés investi dans l’art, et de la réduction de l’appui financier du gouvernement, ne serait-ce plus judisieux de coopérer avec les collections privées ? Les visiteurs des musées publiques ne sont ni intéressés, ni conscients de la différence entre une exposition d’une collection publique ou privée ; en d’autres termes, ils ne connaissent ou ne voient pas la différence entre la collection privée ou publique.
Les relations entre les musées publiques et les collectionneurs devraient changer, car ces derniers non seulement soutiennent l’art et les artistes mais ils peuvent renforcer une culture élargie des musées publics.
Les nombreux musées privés en Europe (surtout en Italie et en France) sont la preuve que les musées publics auront de plus en plus difficiles de rivaliser avec ces institutions privées.
Qu’en est-il en Belgique ? Toujours pas, à ma connaissance, de musées privés, mais déjà plusieurs « fondations » : Herbert, Van Moerkerke, De 11Lijnen, Phoebus et Verbeke, l’une plus facile à visiter que l’autre.
Dans un article paru dans Quovadisart j’ai parlé d’une exposition avec des œuvres provenant de collectionneurs de la région de Courtai uniquement. http://www.quovadisart.be/?p=1297
Et je me réfère à encore un autre article dans Quovadisart, concernant une exposition à Gand Entre Dieu & L’argent, ou la grande majorité des pièces montrées, appartiennent à la Fondation Phoebus. http://www.quovadisart.be/?p=4573
Ce sont certainement des exemples à suivre et qui, complété par des expositions (thématiques) montrant des œuvres en provenance des propres collections ou des réserves, pourraient donner plus de répit aux musées et ne les obligeraient de se trouver au mur de lamentations des subsides.
Pour terminer je citerai Bart De Baere (directeur du Muhka) Maar niettemin leeft er een frustratie: we verzamelen en bezitten collecties op Europees niveau, maar we kunnen ze niet tonen. We staan ook niet sterk tegenover privépartners. Waardoor de uitstekende privéverzamelingen die Vlaanderen telt, geen logische partner vinden in het publiek domein.’ (Interview avec Philippe Van Cauteren, directeur du SMAK. dS 7mai 2016)
Que dit le musée
Pour mieux faire connaître le rôle du gardien du patrimoine au S.M.A.K., nous avons demandé à l’équipe des gardiens de composer elle-même une exposition à partir de la collection du S.M.A.K. Ils ont non seulement choisi leur oeuvre favorite, mais aussi des oeuvres auxquelles sont associées des anecdotes et de profondes impressions personnelles.
Sous le titre Ne t’en fais pas, les gardiens du patrimoine présentent leurs choix personnels, parfois surprenants dans l’importante collection du S.M.A.K.
Cette exposition a été composée par Dominique Cahay, Sasha Caradjov, Annie Expeels, Carine Hoste, Carine Lafaut, Gilbert Thiery, Wies Van Baeveghem, Christa Van Den Berghe, Ronny Vande Gehuchte et Chris Volleman.
S.M.A.K. est ouvert de mardi à dimanche.
– En semaine: de 9h30 à 17h30.
– Week-end, jours fériés, vacances scolaires: de 10h à 18h.
Tarifs
8€ Visite Individuelle
2€ Jeunes de 19 à 25 ans
6€ Groupes (+ 15), Gantois, 65+, pass éducation en cours de validité