Het commentaar van Quovadisart :
De uitdaging voor een design museum , is om eerst antwoord te geven op de vraag : wat is design? Maar het begrip design is enorm complex en wordt steeds complexer. Want naast de driedimensionale producten komt daar nu ook nog kleding, videogames en afbeeldingen bij.
Vandaag leven en wonen wij in een wereld die verdrinkt in de objecten en al deze objecten hebben een bepaalde design, al dan niet geslaagd. En niet elk van deze objecten verdient een plaats in een museum.
Daar tegenover staat dat veel “design” die men terugvindt in een designmuseum, beter zouden passen in een museum voor hedendaagse kunst, bij de afdeling conceptuele kunst. Want mooie en nutteloze design hoort niet in een designmuseum. Design heeft niets te maken met plastic stoelen waarop we zitten te zwijmelen (vb. Louis Ghost stoel van P. Starck) want zoals Donald Judd schreef: als een stoel niet functioneel is, als het alleen kunst is, het is belachelijk. Net zoals Deyan Sudjic, een voormalige directeur van het Londense Design Museum, moeten we tekeer gaan tegen het fetisjisme van mooie en nutteloze design.
De tentoonstelling over James Dyson had hier volledig moeten bij aansluiten.
Dysons ontwerpen zijn inderdaad innoverend, lossen wel degelijk problemen op en moeten het helemaal niet hebben van de zeldzaamheid. Niet het toevoegen van sier en praal maar het gebruik van vernuft en de technologie kunnen het leven van mensen aangenamer maken.
Helaas, de Dyson tentoonstelling is een tegenvaller. In 2012 reeds, was het Dyson die met een voorstel kwam bij Lieven Daenens, de vorige directeur, . Ik kan me best inbeelden, dat gezien de chronische budgettaire beperkingen, ze in Gent blij waren met dit voorstel. Want het is duidelijk, deze tentoonstelling is door Dyson gemaakt. Ik heb Dyson steeds gezien als een voorbeeld van wat design zou moeten zijn, maar hier kan ik, met de beste wil van de wereld, mij niet ontdoen van het idee dat ik op een publicitaire stand ben terechtgekomen.
Ok, Dyson heeft slechts drie fantastische apparaten, maar ze bestaan in verschillende modellen. Daarnaast tonen ze ook het prototype van een wasmachine, die wegens kostenoverweging nooit in productie ging. De rest van de tentoonstelling is gevuld met “technische” uitleg. Als je weet dat in het Dyson bedrijf alles Top Secret is, dan moet ik er niet bij vertellen dat alles op een professionele marketing lijkt.
Dyson geeft jaarlijks meerdere awards (product design, industrial design & engineering) aan jonge vindingrijke technici of ingenieurs in 19 verschillende landen, waaronder België. Waarom er dan maar drie tonen ? Want, inderdaad, veel van deze award winnaars hebben interessante en echte design gemaakt
Op de benedenverdieping bevindt zich de tweede tentoonstelling en is hedendaags glas en porselein te bewonderen uit Tsjechië.
De tentoonstelling is gewijd aan verrassende hedendaagse glas- en keramiekontwerpen. Naast het werk van gevestigde waarden uit de Tsjechische design zijn er ook voorwerpen van hedendaagse ontwerpers. Mooie stukken, soms een beetje verrassend maar zonder wow-effect.
Voor de rest, de gekende knelpunten van dit museum: de Tsjechen – een mooie flyer in het Engels – en Dyson – panelen en infokaarten – hebben moeten zorgen voor de, gebrekkige, informatie. Maar ja, de Gentse musea worden «geclusterd» en zullen dus nu nog minder werkingsmiddelen krijgen. En zodoende krijgt u bij de vaste collectie, nochtans de moeite waard, alleen Nederlandstalige summiere uitleg. Tijdens mijn bezoek leken Amerikaanse bezoekers een beetje verloren en in het gastenboek stond een bemerking van een Franse bezoeker die het gebrek aan franstalige uitleg aanhaalde.
De aankonging van het Designmuseum:
James Dyson ontwikkelde de allereerste stofzuiger met cycloontechnologie iets meer dan 20 jaar geleden. Wat begon met één man en één idee groeide uit tot een internationaal technologiebedrijf met meer dan 1700 ingenieurs wereldwijd. Uitvindingen van Dyson zijn onder andere de revolutionnaire handdrogers, ventilatoren zonder bladen en een digitale motor die aan 110.00 toeren per minuut draait.
Maar wat volgt er nog van Dyson? Slechts enkelen kennen het antwoord op deze vraag en terecht: alle Dyson technologie wordt ontwikkeld in hun top secret Research, Design en Development afdeling. Elk idee wordt gedocumenteerd en achter slot en grendel bewaard. Ontwerpen blijven beschermd terwijl ze uitgetekend en ontwikkeld worden, de prototypes gemaakt en getest worden en de uiteindelijke machine in productie gaat.
Vanaf 29 maart kan iedereen een kijkje nemen achter de schermen van Dysons researchafdeling. Het Design museum Gent onthult wat er achter gesloten deuren gebeurt.
Een virtuele versie van de tentoonstelling vindt u hier.
Bekijk zeker eens de digitale folder van deze tentoonstelling!
Practisch
Jan Breydelstraat 5, 9000 Gent
Tel. 09 267 99 99 E-mail: museum.design@gent.be
Van dinsdag tot en met zondag doorlopend geopend van 10u00 tot 18u00. Het museum beschikt niet over een lift. De verdiepingen zijn enkel via trap bereikbaar.
normaal tarief: 8,00 euro
LE COMMENTAIRE DE QUOVADISART
Le défi pour un musée du design, c’est d’abord de répondre à la question : qu’est-ce que le design ? Mais design est un concept fort large, et il devient de plus en plus large. Car en plus des produits tridimensionnels, il faut aussi y ajouter le graphisme, les jeux vidéo et les vêtements. Aujourd’hui nous vivons dans un monde noyé par les objets et tous ces objets ont un certain design, plus ou moins réussi. Mais pas tous ces objets ne méritent une place dans un musée. D’autre part, un grand nombre des objets qui se trouvent dans un musée du design seraient plus à leur place dans le département d’art conceptuel d’un musée d’art contemporain. Car le design, beau mais inutile, n’a pas sa place dans un musée du design. Le design n’a rien à voir avec des chaises en plastique inconfortables (ex. les chaises Louis Ghost de P. Starck) car comme Donald Judd l’a écrit : si une chaise n’est pas fonctionnelle, si c’est seulement de l’art, c’est ridicule. Et tout comme Deyan Sudjic, ancien directeur du Design Museum de Londres, nous devons nous insurger contre le fétichisme du design beau et inutile.
L’exposition actuelle de James Dyson aurait dû s’accorder parfaitement avec ces idées.
Les dessins de Dyson sont en effet novateurs, solutionnent des problèmes et ne doivent pas leur succès à la rareté. Ce n’est pas en ajoutant des artifices que l’on rend la vie des gens plus facile, mais bien avec de l’ingéniosité et de la technologie.
Malheureusement, l’exposition Dyson est un échec.
En 2012 déjà, Dyson fait une proposition à Lieven Daenens, l’ancien directeur et je peux m’imaginer que, compte tenu des contraintes budgétaires chroniques, cette proposition est acceptée avec enthousiasme à Gand. Car il est clair que cette exposition a été créée par Dyson.
J’ai personnellement toujours considéré Dyson comme un exemple de ce que le design devrait être, mais ici je ne peux, avec la meilleure volonté du monde, pas me défaire de l’idée que j’ai abouti dans un stand publicitaire.
Ok, Dyson n’a que trois appareils remarquables, mais ils existent en différents modèles. En plus il montre également un prototype de machine à laver, qui n’est cependant jamais allé en production pour des raisons budgétaires. Le reste de l’exposition est rempli par des explications “techniques”. Seulement, si vous savez que dans la société Dyson tout est top secret, je ne dois pas vous préciser que tout ressemble à un marketing professionnel.
Chaque année Dyson distribue des bourses (product design, industrial design & engineering) à des jeunes techniciens ou ingénieurs créatifs et cela dans 19 pays, dont la Belgique. Pourquoi n’y en a-t-il que trois dont on parle? Car, oui, bon nombre de ces lauréats ont réussi un design intéressant et authentique.
Pour la deuxième exposition il faut descendre d’un étage. Vous pourrez y admirer du verre et de la porcelaine tchèque. L’exposition nous montre de surprenantes créations de verre et de céramique. Outre le travail de designers tchèques consacrés, il y a aussi des trouvailles de jeunes créateurs. De beaux objets, parfois surprenants, mais jamais époustouflants.
Pour le reste, les problèmes connus de ce musée: les Tchèques – un beau prospectus en anglais – et Dyson – des panneaux et des cartes informatives – ont dû assurer l’information insuffisante, mais elle est insuffisante. Evidemment, les musées de Gand sont «regroupés» et désormais ils recevront encore moins de moyens.
Et lorsque vous voulez visiter la collection permanente, qui vaut certainement la peine, vous ne verrez que de brèves explications en néerlandais. Lors de ma visite des visiteurs américains semblaient un peu perdus et dans le livre d’or un visiteur français a fait remarquer le manque d’explications en français.
INFOS PRATIQUES
Jan Breydelstraat 5, 9000 Gent
Tel. 09 267 99 99 E-mail: museum.design@gent.be
Mardi-dimanche 10h00 – 18h00.
8,00 euro