‘Zot’, ‘waanzinnig’, ‘dement’, ‘geestesziek’, ‘debiel’: zoveel termen die de angst en de onwetendheid verwoorden. De waanzin is voor het museum Dr Guislain hun basiselement en ze willen dat zeer gevoelig thema demystificeren door de psychiatrische wereld, van vroeger en nu, vrank en vrij aan te pakken. Alle creativiteit is een irrationele reis; het verlangen om buiten jezelf te gaan, om de dingen anders te gaan bekijken, is waarschijnlijk zo oud als de voorhistorische grottekeninge
Qu’est-ce que la normalité ? Comment montrer ce qui est autre, différent ? Tels sont les principaux questionnements auxquels le musée tente de fournir des éléments de réponse.
« Fous », « déments », « aliénés », « malades mentaux », « débiles » : autant de termes qui décrivent la peur et la méconnaissance. Faisant de la folie sa matière première, le musée Dr Guislain essaye de démystifier ce monde fort sensible et aborde de façon franche le monde de la psychiatrie d’hier et d’aujourd’hui.
Toute créativité est un voyage irrationnel ; l’idée d’aller à l’extérieur de soi-même, de voir les choses sous un angle différent est aussi vieille que les dessins préhistoriques dans les grottes. Après tout, la folie est un cadeau des dieux. Voilà pourquoi les artistes montrent souvent de l’empathie pour ce que la société appelle maladie.
C’est au moment que Munch et Van Gogh donnent à la folie une valeur positive, une clé à la vérité visionnaire dans l’art, que la médecine commence à s’intéresser à la relation entre l’art et l’esprit. Avant sa mort en 1933, le Dr Hans Prinzhorn rassemble une collection d’art de malades mentaux et c’est le début de ce qui est maintenant connu comme « art brut » ou outsider art.
Une fois de plus, l’expo au Musée Guislain, nous fait découvrir des œuvres fort peu ou pas connues. Un Autre Monde présente cinq artistes – J.J. Grandville, Gustav Mesmer, Gérard Heymans, Jean Perdizet et Mathew Kneebone – parmi lesquels je limiterai mon commentaire aux deux premiers. Non que les trois autres ne soient pas valables, mais leur travail est soit fort scientifique, soit un peu déjà vu dans le monde de l’art brut.
J.J. Grandville est pour moi une révélation car, je l’avoue, il m’était totalement inconnu.
De son vrai nom Jean Ignace Isidore Gérard (1803 – 1847) Grandville est un excellent dessinateur, mais un caricaturiste surréaliste de tout grand niveau et vaut, à lui seul, le déplacement. D’un trait sûr, il décortique son monde environnant, de manière critique et sarcastique.
Gustav Mesmer, est d’une tout autre catégorie ; il est l’artiste art brut typique: après un passage au couvent, il devient apprenti menuisier et à 25 ans il est enfermé dans un asile,
avec le diagnostic de schizophrénie et paranoïa. Durant ses 35 ans d’ enfermement, cet Icare du 20e siècle, est obsédé par son rêve de pouvoir voler. Un vélo avec des ailes, un harnais avec une hélice d’hélicoptère et bien d’autres appareils qui nous font parfois penser à Panamarenko. Car il ne se contente pas de fabriquer des engins, qui ne quitteront jamais le sol, mais il dessine aussi des exemples ou plans pour ses machines volantes.
L’exposition a de quoi vous occuper un bon bout de temps. Elle est par ailleurs complétée par quelques œuvres d’artistes influencés par ces artistes “brut” : César, Broodthaers, Dali, Ensor, Fabre, Hirst, Magritte, pour n’en citer que quelques-uns.
Que dit le musée
UN AUTRE MONDE
Laboratoire d’illusion et de fantaisie
Où se situe la limite entre la fantaisie et la réalité ? Comment distinguer le rêve du délire, l’illusion du désir, l’hallucination de la compréhension ? De quelle façon peut-on étudier ou représenter ce qui se déroule ailleurs ? L’exposition couvre deux siècles, en partant des nombreuses questions relatives à la psychose, l’hallucination et l’illusion. Pas pour raconter un récit historique classique, mais pour mettre en lumière cinq œuvres personnelles de cette période, qui oscillent entre art, savoir et science. J.J. Grandville, Gustav Mesmer, Gerard Heymans, Jean Perdrizet et Mathew Kneebone ont tous créé ou dressé la carte d’un univers différent et ont ainsi tenté, à leur propre manière, de saisir l’insaisissable. Dans ces mondes, les crayons marchent, les vélos flottent dans les airs, la distance entre deux lignes parallèles est variable, les machines à écrire sont en contact avec les défunts et l’éclairage public s’éteint quand on passe devant. Un autre monde crée des passages : de ce monde vers l’autre, entre ces autres mondes et, peut-être, de cet autre monde de retour vers le nôtre.
ma-ve: 9 – 17 h
sa – di: 13 – 17 h
Fermé: lundi/ 24,25 & 31/12 & 1/1
Tarifs:
8 €
6 € (réduction)
3 € (- 26 ans)
1 € (- 22 ans)
0 € (- 12 ans & amis du musée
Wat is normaal? Hoe kan je tonen wat anders is, wat verschillend is? Dit zijn de belangrijkste vragen waarop het Museum antwoord tracht te geven.
‘Zot’, ‘waanzinnig’, ‘dement’, ‘geestesziek’, ‘debiel’: zoveel termen die de angst en de onwetendheid verwoorden. De waanzin is voor het museum Dr Guislain hun basiselement en ze willen dat zeer gevoelig thema demystificeren door de psychiatrische wereld, van vroeger en nu, vrank en vrij aan te pakken.
Alle creativiteit is een irrationele reis; het verlangen om buiten jezelf te gaan, om de dingen anders te gaan bekijken, is waarschijnlijk zo oud als de voorhistorische grottekeningen; waanzin is ten slotte een geschenk van de goden. Dit is waarom kunstenaars vaak empathie hebben voor wat de samenleving ziekte noemt.
Door de kunstwerken van Munch en Van Gogh werd aan “waanzin” een positieve waarde, een sleutel tot visionaire waarheid, toegekend in de moderne kunst. Het gevolg is, dat de medische wereld zich nu ook gaat interesseren voor de relatie tussen kunst en geest.
Dr. Hans Prinzhorn verzamelt, voor zijn dood in 1933, een grote kunstcollectie werken gemaakt door geesteszieken en dit is het begin van wat vandaag gekend is als art brut of outsider art.
Nog maar eens is het Museum Guislain er in geslaagd ons werken te doen ontdekken die weinig of niet gekend zijn.
Een Andere Wereld presenteert vijf kunstenaars – J.J. Grandville, Gustav Mesmer, Gérard Heymans, Jean Perdizet en Mathew Kneebone – waarbij ik mijn commentaar zal beperken tot de eerste twee. Niet dat de anderen minderwaardig zijn, maar hun werk is ofwel zeer technisch, of is een beetje déjà vu in de art brut wereld.
J.J. Grandville is een openbaring want hij was mij, ik geef het toe, totaal onbekend; en
Grandville, met zijn echte naam Jean Ignace Isidore Gérard (1803-1847), is een fantastische tekenaar, maar als surrealistische karikaturist komt hij nog beter tot zijn recht.
Met een vaste hand fileert hij zijn wereld-omgeving met een kritische en sarcastische kijk en maakt zo een bezoek al waard.
Gustav Mesmer is van een heel andere categorie; hij is de typische outsider art kunstenaar: na een verblijf in het klooster, gaat hij als leerjongen bij een timmerman, maar wordt op zijn 25e opgenomen in een gesticht met een diagnose van schizofrenie en paranoia. Gedurende de 35 jaar dat hij er verblijft, heeft deze 20e eeuw Icarus, maar één obsessie: kunnen vliegen: een fiets met vleugels, een harnas met helikopter propeller en andere constructies die soms doen denken aan Panamarenko. Naast het vervaardigen van die vlieg”tuigen” – die nooit van de grond zullen komen – tekent hij verschillende modellen en maakt hij plannen voor nog anderen.
De tentoonstelling heeft alles om u een hele tijd te boeien en is aangevuld (publiekstrekkers?) met enkele werken van kunstenaars die werden beïnvloed door deze outside kunstenaars: César, Broodthaers, Dali, Ensor, Fabre, Hirst, Magritte, om er maar enkele te noemen.
Wat zegt het museum
Een andere wereld
Laboratorium van waan en fantasie
Waar ligt de grens tussen fantasie en werkelijkheid? Hoe onderscheid je droom van delirium, waan van wens, hallucinatie van inzicht? Op welke manier kan je onderzoeken of verbeelden wat zich ergens anders afspeelt? De tentoonstelling neemt, vertrekkend van de vele vragen rond psychose, hallucinatie en waan, twee eeuwen in overschouw. Niet om een klassiek historisch verhaal te vertellen, maar om uit die periode vijf eigenzinnige oeuvres te lichten die balanceren tussen kunst, kunde en wetenschap. J.J. Grandville, Gustav Mesmer, Gerard Heymans, Jean Perdrizet en Mathew Kneebone schiepen of brachten elk een ander universum in kaart en trachtten zo het ongrijpbare op hun eigen manier te vatten. Het zijn werelden waarin potloden wandelen, fietsen zweven, de afstand tussen twee evenwijdige lijnen variabel is, typemachines in contact staan met de overledenen en straatlichten stoppen met schijnen wanneer je er voorbijwandelt. Een andere wereld creëert passages: van deze naar de andere, tussen die andere onderling, en – misschien – ook van die andere terug naar deze wereld.
Openingsuren:
di – vrij: 9 – 17 u
za – zo: 13 – 17 u
Gesloten: maandag / 24, 25 & 31/12 & 1/1
Toegangsprijzen:
8 €
6 € (reductie)
3 € (- 26 jaar)
1 € (- 22 jaar)
0 € (- 12 jaar & vrienden van het museum)