J Koons
Ouvert depuis 1997, le Guggenheim de Bilbao fait, depuis longtemps, partie du parcours touristique de nombreux voyageurs. Et les belges n’y font pas exception. Pour certains d’entre vous cet article sera une sorte d’aide-mémoire.
Le Guggenheim de Bilbao est bien sur un musée, mais c’est aussi, et peut-être avant tout, une attraction touristique. Attraction touristique car, ne soyons pas trop optimiste, nombreux sont les visiteurs qui viennent uniquement pour voir cet imposant édifice et son environnement, pour prendre des photos (et les immanquables ‘selfies’) et les montrés aux amis une fois rentrer à la maison.
Le Guggenheim de Bilbao est bien sur un musée, mais c’est aussi, et peut-être avant tout, une attraction touristique. Attraction touristique car, ne soyons pas trop optimiste, nombreux sont les visiteurs qui viennent uniquement pour voir cet imposant édifice et son environnement, pour pr
endre des photos (et les immanquables ‘selfies’) et les montrés aux amis une fois rentrer à la maison. Attraction touristique, aussi pour les amateurs d’art contemporain, car le bâtiment est une œuvre d’art en soi. Qui c’est qui a dit que l’architecture n’est pas un art ?
Les murs du musée ont été conçus par Géhry pour représenter l’histoire complexe de Bilbao et le pays basque. S’appuyant sur un grand nombre de références culturelles – de Gaudí à Picasso, complété par des concepts informatiques – le bâtiment représente et réinterprète cette histoire variée, tout en n’oubliant pas le passé industriel et maritime de la ville. Il revitalise économiquement et culturellement Bilbao tout en insistant sur la culture indépendante de la région.
L’influence des cubistes, P. Picasso et G. Braque est indéniable dans ce monument unique qui exerce une énorme attraction et qui vous émerveillera ; à l’extérieur comme à l’intérieur.
Le concept du musée était un pari pour la capitale industrielle du pays Basque : coût élevé, forme excentrique et maniériste, des espaces asymétriques et un recouvrement en titane étincelant. Mais Frank Gehry en accord avec l’administration basque a gagné son pari : Le musée Guggenheim occupe une place de premier plan parmi les musées d’Europe.
Mais il n’y a pas que l’écrin, il y a, bien évidemment aussi le contenu et commençons par le sculpteur Richard Serra, un ami de Frank Gehry, qui a produit quelques œuvres qui sont à la (dé)mesure du bâtiment. La plus grande fait 31L x 4H m x 5 cm d’épaisseur, et pèse 180 tonnes. (réalisé par Arcelor Mittal)
Dans un article, paru dans The Guardian, Robert Hughes écrit au sujet des installations : “ on the basis of his installation of one old and seven new rolled steel sculptures at the Guggenheim Museum in Bilbao, we can call Richard Serra not only the best sculptor alive, but the only great one at work anywhere in the early 21st century”
Pendant de nombreuses années Serra a travaillé avec Arcelor Mittal en Allemagne pour construire ses sculptures. Guggenheim Bilbao lui a offert l’espace dans sa plus grande galerie pour une exposition permanente de son travail et comme Arcelor Mittal était déjà sponsor du Musée il était logique de parrainer aussi cette exposition.
Le deuxième volet de l’exposition, est une rétrospective de Jeff Koons. Tout le monde connaît ses animaux et personnages qui ressemblent à des ballons mais qui sont en aluminium. Cette rétrospective montre des personnages et des animaux classiques et en plus des statues classiques représentées à la façon Koons. Personnellement, ce n’est pas ma tasse de thé mais il faut reconnaitre qu’il applique à la perfection la maxime d’Andy Warhol : Being good in business is the most fascinating kind of art. Making money is art and working is art and good business is the best art. Et pour clôturer mon avis sur J. Koons je citerai encore R. Hughes : Koons croit vraiment qu’il est Michelangelo et le comble c’est que des collectionneurs, surtout les américains, le croient
La dernière partie de l’exposition occupe tout un étage et franchement, ce n’est pas mérité. Jean-Michel Basquiat (1960-1988) est un afro-américain qui a vécu comme une star et a trouvé la mort comme une star, par overdose à l’âge de 27 ans. Il fait donc part du fameux « club 27 » tout comme Jimmy Hendrix, Janis Joplin, Amy Winehouse et Jim Morrison qui sont décédé d’une overdose à 27 ans.
Je ne peux me défaire de l’idée que Basquiat n’a mérité son statut de star qu’à son appartenance à ce fameux « club ». Comme artiste il est moyen, banal et même parfois pas bon.
Mais dans les années 60 un jeune noir, rebelle à l’extrême, monte, dans le sillage d’Andy Warhol, au firmament sans trop de problème. Pour ce qui est de « œuvre » on ne peut le cataloguer que comme art brut. Sans rentrer dans le détail de sa courte vie, on ne peut que conclure qu’il était psychiquement dérangé. Bien sûr certains de ces dessins ou de ses peintures sont intéressants mais sa production énorme comporte aussi beaucoup de déchets. Il ne mérite certainement pas un étage entier de ce musée qui est, comme on l’a dit, énorme. Je soupçonne une certaine manipulation car les œuvres de Basquiat se vendent à coup de millions dans les salles de vente.
Malgré le kitch de Koons et l’indigestion de Basquiat, le Guggenheim, avec ses environs, vaut plus que le déplacement, il vaut le voyage.
Geopend sinds 1997, ligt de Guggenheim Bilbao reeds lang op de toeristische route van vele reizigers. En de Belgen maken hierop geen uitzondering. Voor sommigen onder u, zal dit artikel dan ook een geheugen opfrisser zijn.
Guggenheim Bilbao is een museum, maar het is ook, en misschien vooral, een toeristische attractie. Toeristische attractie want, laten we niet te optimistisch zijn, veel bezoekers komen alleen om te kijken naar dit imposante bouwwerk, er foto’s van te nemen (met obligate selfies) en ze aan vrienden te tonen, eens ze terug thuis zijn. Toeristische attractie ook voor de liefhebbers van hedendaagse kunst, want het gebouw op zich is een kunstwerk. Wie zei ook weer dat architectuur geen kunst is?
De muren van het museum werden door Gehry ontworpen om de complexe geschiedenis van Bilbao en het Baskische land uit te beelden. Steunend op een groot aantal culturele verwijzingen – van Gaudi tot Picasso, aangevuld met computer concepten – vertegenwoordigt en herinterpreteert het gebouw deze zeer rijke geschiedenis zonder het maritieme en industrieel verleden van de stad te vergeten. Het revitaliseert Bilbao op economisch en cultureel vlak en onderlijnt de onafhankelijke cultuur van de streek.
De invloed van de kubisten, P. Picasso en G. Braque, is onmiskenbaar in dit unieke monument dat een verbazingwekkende aantrekkingskracht uitoefent; zowel buiten als binnenin.
Het concept van het Museum was een gok voor de industriële hoofdstad van Baskenland: hoge kosten, excentrieke en maniëristische vorm, asymmetrische volumes en een glimmend titanium bekleding. Maar Frank Gehry, in overleg met de Baskische administratie, heeft het gehaald: het Guggenheim Museum heeft een toonaangevende plaats veroverd binnen de Europese musea.
Maar naast die prachtige verpakking is er natuurlijk ook de inhoud en daar wille we met de beeldhouwer Richard Serra, een vriend van Frank Gehry, starten. Hij plaatste een aantal werken die op maat gemaakt zijn voor het gebouw. Het grootste meet 31 L x 4 H m x 5 cm dik en weegt 180 ton. (vervaardigd door Arcelor Mittal).
In een artikel in The Guardian, schreef Robert Hughes het volgende over deze installaties:
“ ..on the basis of his installation of one old and seven new rolled steel sculptures at the Guggenheim Museum in Bilbao, we can call Richard Serra not only the best sculptor alive, but the only great one at work anywhere in the early 21st century”
Serra werkte vele jaren samen met Arcelor Mittal in Duitsland om zijn beelden te vervaardigen. Guggenheim Bilbao bood stelde de grootste zaal ter beschikking om zijn werk permanent tentoon te stellen en daar Arcelor Mittal reeds sponsor was van het museum, was het evident dat ze ook deze tentoonstelling zouden steunen.
Het tweede deel van
de tentoonstelling is een retrospectieve van Jeff Koons. Iedereen kent zijn dieren en personages die op ballonnen lijken maar vervaardigt in aluminium. Deze retrospectieve. De tentoonstelling toont die klassieke dieren en personages en ook nog klassieke beelden met een Koons twist. Dit is zeker niet mijn cup of tea, maar we moeten erkennen dat hij toto in de perfectie het adagio van Andy Warhol toepast: Being good in business is the most fascinating kind of art. Making money is art and working is art and good business is the best art. Om mijn mening over Koons af te sluiten, zal ik nog eens R. Hughes aanhalen die schrijft: Koons gelooft echt dat hij Michelangelo is en het toppunt is dat er verzamelaars zijn, vooral de Amerikaanse, die hem geloven.
Het laatste deel van de tentoonstelling beslaat een hele verdieping, en eerlijk gezegd, is dit niet verdiend. Jean-Michel Basquiat (1960-1988) een Afro-Amerikaan die leefden als een ster en de dood vond als een ster: door een overdosis op 27 jarige ouderdom. Hij is dus lid van de gekende “27 club” zoals Jimmy Hendrix, Janis Joplin, Amy Winehouse en Jim Morrison, die allen stierven aan een overdosis drugs op 27-jarige leeftijd.
Ik blijf met het idee zitten dat Basquiat zijn sterren status te danken heeft aan het behoren tot die beruchte club.
Als kunstenaar is hij middelmatig, banaal en soms zelfs niet goed. Maar in de jaren zestig kan een jonge, zwarte uiterst rebellerende jongen, in het zog van Andy Warhol, snel een grote ster worden. Zijn werken horen thuis bij de art brut of outsider kunst. Zonder al te diep in te gaan op zijn levensloop, kan men alleen vaststellen dat hij psychische problemen had. Natuurlijk zijn sommige van tekeningen of schilderijen best te genieten maar zijn productie was zo enorm dat er wel veel kaf tussen het koren moet zitten.
Hij verdient het zeker geen volledige verdieping in dit, zoals reeds gezegd, enorme museum. Ik vermoed enige manipulatie want de werken van Basquiat worden voor miljoenen verkocht in de veilinghuizen
Ondanks de kitsch van Koons en de indigestie van Baquiat, is de Guggenheim, samen met zijn onmiddellijke omgeving, meer dan een verplaatsing waard; het is een reisbestemming waard
