Dag 1 :

Ik ben gefrustreerd. Niet omdat wat ik gezien heb minderwaardig was- wel integendeel!, maar wie haalt het in zijn hoofd om in het holst van de winter mensen door regen, wind en duisternis kilometers doorheen de straten van Oostende te jagen? Zou het zijn dat er wat ‘ commerciële overwegingen zijn? Als je ‘het Vlot-Oostende ‘intikt op Google: de eerste informatie die je tegenkomt gaat over het boeken van hotels. 

Een affiche met 73 grote namen om U tegen te zeggen, waarvan je op één dag maar een fractie kan zien: in mijn geval geen Tuymans, Borremans, De Bruyckere, Benaouisse, Theys, Abramovic, Schacht en tientallen anderen.

Daarenboven zorgt het Muzee zelf voor de nodige ( en kwalitatieve) afleiding: na een flinke portie ‘wachten’ (men verwacht 100 000 bezoekers en er was welgeteld één overwerkte – maar steeds vriendelijke – dame voor de tickets) en 16 €  neertellen (oeps, even slikken) heb je een resem aan interessante tentoonstellingen. Het Vlot neemt slechts één plateau in beslag, maar in de rest van het labyrintisch MuZee vind je o.a. een pracht van een tentoonstelling over Ensor en Spilliaert, een dialoog van de collectie met werken uit Kinshasa , een installatie van Wendy Morris ( niet te begrijpen zonder uitleg…die ik slechts achteraf gevonden heb), interventies van Patrick Corrillon en werken uit de eigen collectie. By the way: soms weet je niet in welke tentoonstelling je loopt. Dit bezoek neemt wel een drietal uur in beslag. Er was nog even de tijd om de werken in de nabije Sint-Jozefkerk te bekijken, een halfuur naar de ingang van de kelders zoeken , en de tijd was op. Treinen wachten niet.

Voor de tentoonstelling zelf citeer ik uit een artikel van Geert Sels in de Standaard: “…Het thema “Kunst is (niet) eenzaam” is een ‘denkmodel’ van Jan Fabre uit 1986, een maquette waarin hij de kunstenaar voorstelt op een vaartuig. De tijdelijke afzondering die nodig is om tot een creatie te komen, resulteert nadien een poging tot verbinden.

‘Die inspiratie hebben we uitgebreid met het iconische Vlot van de Medusa van Théodore Géricault’, zegt medecurator Joanna De Vos. ‘Géricault was bezeten door creëren. Hij maakte talloze studies en ging zelfs lijken bestuderen. Sta je voor het schilderij, dan word je er meteen ingetrokken. Hij was de eerste die echt voluit voor emotie ging. Fysieke betrokkenheid is de rode draad die door het parcours loopt. Vandaar dat ook film, theater en performance sterk ver­tegenwoordigd zijn.’

Fabres maquette en schetsen van Géricault zijn de kern van de centrale presentatie in Muzee, waar zowat dertig artiesten present zijn. Hier is werk te zien van Bill Viola, Bob Wilson, Orlan, Mike Figgis en Steve McQueen… “

Alle tentoonstellingen over hedendaagse kunst kampen met het dilemma: uitleg geven of niet. Teveel uitleg op risico van kinderachtig didactisch te worden, of te weinig en toeschouwers hulpeloos laten rondzwalpen. Hier is het de wet van het minimum minimorum: het is al zoeken in het donker naar een piepklein kartel met de naam van de kunstenaar en eventueel een titel. Geen QR-codes voor uitleg, koptelefoons of een boekje met uitleg. Je krijgt ook een kaart met de 20 locaties zonder vermelding van wat waar te zien is.

De vraag is hoeveel informatie je moet vrijgeven om een werk te helpen begrijpen. Even een voorbeeld: in de Sint-Jozefkerk stond ik in mijn haar te krabben voor de betekenis van TUBELA  van Hans van Houwelingen (1957, Harlingen); dit vond ik thuis later op de website: “…plaatst een extra biechtstoel, afkomstig uit een andere neogotische katholieke kerk, (oh ja, hoe kom ik dat te weten? Belangrijk is ook dat het een katholieke kerk is, van papisten dus die biechten) in een kruisbeuk van de Sint-Jozefkerk. De Nederlandse kunstenaar bevraagt zo de identiteit van de Kerk als instituut. (Even aandachtig herlezen: als ik een tafeltje van Dexia in een Fortis kantoor verplaats, dan bevraag ik de identiteit van het bankwezen?  ). In de biechtstoelen hangen twee 18de-eeuwse beelden – een van een aap en een van Christus als kind – die verwijzen naar donkere bladzijden uit de kerkelijke geschiedenis. ( Goed nadenken en ik waag een gok: Christus als kind = pedofilie en de aap = kolonisatie. Correct?  ). Aan de achterkant van de biechtstoelen hangen twee grote fossielen,(eigenlijk zijn het drie) die mee de twee kernvragen stuwen: welk pad bewandelde de Kerk in het verleden en welke weg kiest ze in de toekomst? (dus twee fossielen = twee kernvragen?) 

De bedoeling van de paragraaf hierboven is zich af te vragen welke informatie bij een werk relevant is. Men kan ervan uitgaan dat kunst poëtisch is en alle persoonlijke verklaringen welkom zijn . Ok voor kunstenaars als Charlier, Fabre, Theys, Borremans… maar hier gaat over geëngageerde kunst en quid als ik de bal missla met mijn interpretatie van ‘een aanklacht naar het adres van een voor de eeuwigheid gefossiliseerde achterlijke rooms katholieke kerk, verantwoordelijk voor kwalen als pedofilie en het kolonialisme.’?

Mijn conclusie: Wat ik gezien heb was uitstekend en ik applaudisseer met beide handen voor alle kunstinitiatieven in dit land en als je enkele dagen de tijd kan nemen, is een volledig bezoek  wellicht meer dan de moeite waard. Maar laat ons eerlijk zijn: met het pietluttig miljoentje is het budget (dat reeds voor ophef heeft gezorgd) een fractie van b.v. Kassel (44 mln.) of Venetië (40 mln. + 89 paviljoenen waarvan dat van België alleen=13 mln.). Bezoekers zullen niet de oceaan oversteken om drie dagen in Oostende te spenderen. Hou het dus behapbaar, en dan nog liefst op één locatie in de winter. Muzee is op zich al een totaal ondoorzichtig doolhof van ruimtes en trappen, waarom het niet op één thema houden? Enkele werken die site specific zijn in de stad en de rest in Muzee.

En als men het toch groots wil zien, beginnen met een bewijzering de naam waardig (geen geplastificeerde a4-tjes ergens aan een hekje), een transportsysteem of deelfietsen naar en tussen de locaties, een echt bemande ontvangstbalie, iets meer dan een dame + tafeltje uit een parochiezaal om uitleg te geven over de locaties, een vestiaire met kastjes groter dan een IPad, een echt dossier voor de pers, een cafetaria, uitleg over de werken enz.

t’is nog geen Couckenbak

Dag 2

Met mijn vriend John Liem ga ik op stap om de verschillende locaties te bezoeken. Organisatorisch is het niet om over naar huis te schrijven : een plan zonder aanduidingen van ‘ wie, wat , waar exposeert ‘ , locaties die ontoegankelijk  zijn ( wij hebben de toegang tot de tentoonstelling in het casino nooit gevonden), installaties die niet werken ( in de kathedraal b.v.), werken die moeilijk te vinden zijn ( postkantoor), werken die men slechts schuin op afstand mag zien ( een piepklein Tuymans in een kajuit van de Mercator die je niet mag betreden … en je wordt uiterst onvriendelijk afgesnauwd als je een opmerking durft te maken ) en vooral nul-komma-nul uitleg. Erger nog, het personeel op de locaties MAG geen uitleg geven. Verboten! Ik begrijp het niet: het is toch een kleine moeite om die mensen te briefen, ook al zijn het vrijwilligers die elkaar aflossen… Het is voor hen een blijk van waardering want ze staan te popelen om over de werken te praten.Na twee dagen komen wij te weten dat er een boekje te koop is in de shop ( niet aan de balie!) voor 10€. Dit brengt de prijs van het bezoek op 26 €.

Nota bene: in het SMAK heb je altijd een gratis boekje en is het zaalpersoneel volledig op de hoogte van de werken en het enthousiasme waarmee ze erover praten maakt van elk bezoek een feest…

Na twee dagen hebben wij – na exact 9,7 km lopen – nog lang niet alles gezien. De Venetiaanse galerijen en de Sint Jozefkerk (kelders) zijn de moeite waard en wie van Berlinde de bruyckere houdt vindt zijn gading in de Peperbus ( een torentje naaste de Kathedraal) maar all-in all bleven wij op onze honger … en in de kou.

Practisch

22 locaties ; beginnen in Muzee ( Romestraat 11)

16 €

Di-Zo 10-18

Communiqués

 

22 oktober 2017 opende de opvolger van De Zee – salut d’honneur Jan Hoet (2015): in de tweede editie van deze driejaarlijkse internationale tentoonstelling staat ‘ het vlot’ centraal. Het Vlot. Kunst is (niet) eenzaam / The Raft. Art is (not) Lonely gaat over het vaartuig en de vervoering van kunst.

De kunstenaar Jan Fabre werd begin dit jaar gevraagd als curator van deze nieuwe editie, een uitdaging die hij vol enthousiasme aangaat!   Joanna De Vos zal het project co-cureren.

Het vlot is een tentoonstelling en een gesprek met Oostende, de stad aan zee met een geschiedenis en een parfum. Verspreid over verschillende locaties van de Belgisch badstad vertrekt de dramaturgie van de tentoonstelling in Mu.ZEE vanuit het grondig onderzoek naar het Vlot van Medusa (1818) van Théodore Géricault en het utopische vlot van Jan Fabre Kunst is (niet) eenzaam (1986).

 

LAST MINUTE

comentaar J Liem

 

Ook deze keer moet ik vriend/collega voor een groot stuk bijtreden. Ticket is voor Belgische normen, vrij duur; duurder in WE dan in de week, kwestie van die zeur-toeristen een beetje af te schrikken. Maar anderzijds zijn al onze beleidsmensen steeds bezig over “de kunst bij de mensen brengen, kunst in de straat”. Hopeloos, ze gaan liever naar FC de Kampioenen, K3 of Studio 100; dat is ook duur maar dat begrijpen ze.

Muzee is inderdaad een labyrint, maar persoonlijk heb ik veel liever die kleine zaaltjes, dan die grote rechthoekige zalen; rondlopen in Muzee, is als op schattenjacht gaan, altijd verast met wat je gaat zien. Wat de tentoonstelling zelf betreft, vind ik ze vrij goed geslaagd, met goed en minder goede werken, maar het thema Vlot/Water/Zee komt met verschillende aspecten zeer goed aan bod. Pierre heeft al een paar belangrijke kunstenaars genoemd, persoonlijk gaat men voorkeur naar een werk van een dame waar ik nog nooit van gehoord had: Katie O’Hagan: een soort zelfportret van de kunstenares op een vlot. Bij het thuiskomen ben ik dan ook onmiddellijk in mijn documentatie gedoken om uit te vissen wie deze dame was; daar komt binnenkort meer uitleg over. Voor alle overige werken verspreid over de stad Oostende, heb ik nog wat tijd en die zal ik dan allen gaan bekijken op een “milde” dag.

 

Le 22 octobre 2017, l’évènement artistique qui succède à l’exposition « La Mer – salut d’honneur à Jan Hoet (2015) » a ouvert ses portes. Au cours de la deuxième édition de cet événement international et triennal, « le radeau » occupera une place centrale. « Le radeau. L’art (n’) est (pas) solitaire » traite du navire et de l’exaltation de l’art.

« Le radeau. L’art (n’) est (pas) solitaire » est une exposition et un dialogue à propos de et avec Ostende, la « ville à la mer » qui une histoire et un parfum. Dispersée en divers lieux de la station balnéaire belge, l’histoire de l’exposition commence dans le Mu.ZEE à partir de l’étude approfondie du tableau de Théodore Géricault « Le Radeau de La Méduse » (1818) et le radeau utopique de Jan Fabre « L’art (n’) est (pas) solitaire » (1986).
Une toute autre époque (170 ans séparent les deux œuvres), une genèse différente, mais les 2 tableaux se ressemblent en ce qui concerne l’imagination de l’expédition et la destination de l’artiste, un thème qui est d’ailleurs une métaphore de la condition humaine.

met/avec

ORLAN (FR)

ADRIAN PACI (AL)

AERNOUT MIK (NL)

AKEMI TAKEYA (JP)

ALBERTO GARUTTI (IT)

ALEX VAN WARMERDAM (NL)

ANDY WAUMAN (BE)

ANTOINE ROEGIERS (BE)

ASLAN GAISUMOV (CE)

BEN BENAOUISSE (BE)

BEREND STRIK (BE)

BERLINDE DE BRUYCKERE (BE)

BILL VIOLA (US)

BRUNA ESPOSITO (IT)

CARLOS AIRES (ES)

CHANTAL YZERMANS (BE)

CHIHARU SHIOTA (JP)

DANIELLE PUPPI (IT)

DENIS PATRAKEEV (RU)

ELISABETTA BENASSI (IT)

ENRIQUE MARTY (ES)

ENRIQUE RAMIREZ (CL)

FABIEN MÉRELLE (FR)

FILIPPOS TSITSOPOULOS (GR)

FLORIAN GRAF (CH)

GIUSEPPE STAMPONE (FR)

HANS VAN HOUWELINGEN (NL)

ILYA & EMILIA KABAKOV (UA)

IVO DIMCHEV (BG)

JACQUES LIZÈNE (BE)

JAN FABRE (BE)

JAN LAUWERS/OHNO COOPERATION (BE)

JAN VAN IMSCHOOT (BE)

JEAN-LUC PARANT (FR)

JOHAN MUYLE (BE)

JOHANNA VAN OVERMEIR (BE)

JORGE MOLDER (PT)

JULIAO SARMENTO (PT)

JULIUS VON BISMARCK (DE)

KATIE O’HAGAN (GB)

KELLY SCHACHT (BE)

KOEN THEYS (BE)

LINDA MOLENAAR (NL)

LUC TUYMANS (BE)

MANFRED ERJAUTZ (AT)

MARIJKE DE ROOVER (BE)

MARINA ABRAMOVIĆ (RS)

MARY ZYGOURI (GR)

MESSIEURS DELMOTTE (BE)

MICHAËL BORREMANS (BE)

MICHAEL FLIRI (IT)

MIKA ROTTENBERG (BR)

MIKE FIGGIS (GB)

MIKES POPPE (BE)

MONTY PYTHON (GB)

NÁSTIO MOSQUITO (PT)

ODA JAUNE (BG)

PEDRO VALDEZ CARDOSO (PT)

PENNY ARCADE (US)

PETER BUGGENHOUT (BE)

PHILIPPE VAN SNICK (BE)

PIETER GEENEN (BE)

REGINA JOSÉ GALINDO (GT)

RIA PACQUÉE (BE)

ROBERT DEVRIENDT (BE)

ROBERT WILSON (US)

RODRIGO GARCIA (ES)

ROMEO CASTELLUCCI (IT)

RUBEN BELLINKX (BE)

SIGALIT LANDAU (IL)

STEFAAN VAN AKOLEYEN (BE)

STEVE McQUEEN (GB)

THÉODORE GÉRICAULT (FR)

TOM LIEKENS (BE)