Hoewel het, rechtstreeks, niets te maken heeft met plastische kunst of tentoonstellingen, toch kunnen we zo maar niet voorbijgaan aan het overlijden van Gerard Mortier.
De eerste “paus”, is nog maar net begraven of het overlijden van die andere “kunstpaus” veroorzaakt terug een overvloed aan commentaren vanwege onze politici. Nu zelfs uit het buitenland.
Een tweede parallel tussen J.Hoet en G.Mortier, buiten het feit dat het beiden Gentenaars waren, is dat beiden het ook niet altijd gemakkelijk hadden met de overheid en het establishment. Hoet ging zelfs in de politiek om zijn SMAK eindelijk te kunnen bewerkstellingen; Mortier bleef hameren op een degelijke concertzaal in Gent, ging niet in de politiek maar kreeg dan ook zijn concertzaal niet. Op de plaats die hij hiervoor had vooropgesteld, de Waalse Krook, wordt nu een nieuwe bibliotheek gebouwd. Gouverneur J. Bries, die hem goed heeft gekend, zei in het Nieuws, dat dit gebouw wel de naam van G. Mortier mocht dragen. Ik betwijfel het of dit zal gebeuren.
Kunst speelde in de filosofie van G. Mortier een zeer belangrijke rol, maar net als zijn overleden collega, werd hij sregelmatig geconfronteerd met het conservatisme en de kleinburgerlijke mentaliteit. En altijd waren het dezelfde commentaren: kunst moet er zijn, maar het mag niet te veel kosten.
In een interview uit 2006 in Het Vrije Woord, maar op 10 maart 2014 ook te vinden in De Standaard, zegt Mortier: Kunst dreigt een dode taal te worden of volledig op te gaan in de economische wereld. Kunst is tegenwoordig pas werkzaam als ze tot event wordt gemaakt. (Denk aan de bruggen van A. Quinze voor Tommorwland. JFL)Men gaat bijvoorbeeld alleen naar de musea wanneer er een event is, wanneer de verzamelde werken van Rembrandt te zien zijn, of de verzamelde werken van Vermeer.
Gemakkelijk was hij zeker niet en of het nu over politiek, onderwijs of kunst ging, hij had daarover een duidelijke mening en die verkondigde hij, vrank en duidelijk.
Het is ontegensprekelijke zijn verdienste om de Opera terug van onder het stof te hebben gehaald, hij heeft er terug een actuele kunstvorm van gemaakt, maar of hij zijn levenswerk heeft kunnen afmaken, kunnen we betwijfelen, gezien zijn recent ontslag in Madr
Même s’il n’y a directement aucun rapport avec l’art plastique ou les musées, nous ne pouvons pas non plus le laisser passer inaperçu le décès de Gérard Mortier.
Le premier “géant” est à peine enterré que, pour la mort de cet autre “géant”, les commentaires de nos politiques déferlent dans la presse ; et cette vois ci, même les étrangers s’y sont joints.
Un autre parallèle entre J. Hoet et G. Mortier, hormis le fait qu’ils soient gantois, c’est que ni l’un ni l’autre n’ont pas toujours eu de bons contacts avec l’establishment et les autorités. Hoet est rentré en politique et a pu réaliser son musée d’Art Contemporain ; Mortier a demandé avec insistance une salle de concert digne de ce nom, il n’a pas voulu se rattacher à un parti politique, et il n’a pas obtenu sa salle de concert. A l’endroit où il voyait cette salle, Le Waalse Krook à Gand, on construit une nouvelle bibliothèque. J. Briers, qui l’a bien connu, a déclaré aux Nouvelles, que cette bibliothèque devrait lui être dédiée. Je doute que cette idée se réalise un jour.
L’art a toujours joué un rôle capital dans la philosophie de G. Mortier, mais tout comme son collègue décédé, il s’est souvent heurté au conservatisme et à la mesquinerie des petits-bourgeois. Et les commentaires étaient toujours pareils : il faut de l’art mais il ne faut pas que cela coute trop cher.
Dans une interview de 2006 dans « Het Vrije Woord », mais paru aussi dans De Standaard du 10 mars 2014, Mortier déclare que l’art risque de devenir une langue morte ou d’être englouti par le monde économique. D’après lui l’art ne devient actuellement intéressant que lorsqu’il devient un évènement. (cfr. Les ponts de A. Quinze pour le festival Tommorowland.JFL) et les musées ne sont fréquentés que lorsqu’il y a des expositions de prestige, telle qu’une rétrospective de Rembrandt ou Vermeer.
Il n’était certainement pas le plus facile des hommes et que ce soit en politique, enseignement ou art, il avait des avis bien tranchés qu’il donnait sans retenue.
Son mérite incontestable c’est d’avoir dépoussiéré l’Opéra et de lui avoir redonné une image contemporaine. Quant à savoir si sa mission est achevée, nous pouvons en douter à la vue de son licenciement récent à Madrid