Afgezien van een paar snobs, eten de mensen even graag in een brasserie als in een sterrenrestaurant. De maaltijden kunnen verschillen, maar elk op zijn eigen manier is aangenaam.
In de museumwereld vinden we absoluut niet dezelfde aanpak. De curatoren, galeriehouders en andere (ex-)conservators besluiten, eens en voor altijd, wie de kunstenaars, de tentoonstellingen of de musea zijn die “sterren” verdienen; de anderen verdienen niet of nauwelijks een vernoeming in de “brasserie-gids”.
Afgezien van een paar snobs, eten de mensen even graag in een brasserie als in een sterrenrestaurant. De maaltijden kunnen verschillen, maar elk op zijn eigen manier is aangenaam.
In de museumwereld vinden we absoluut niet dezelfde aanpak. De curatoren, galeriehouders en andere (ex-)conservators besluiten, eens en voor altijd, wie de kunstenaars, de tentoonstellingen of de musea zijn die “sterren” verdienen; de anderen verdienen niet of nauwelijks een vernoeming in de “brasserie-gids”.
Deze discriminatie leidt ertoe dat de ster-musea grote menigten aantrekken en dat brasserie-musea vrijwel geen bezoekers zien omdat zij vaak niet eens vernoemd worden.
Om dit euvel, slechts een beetje ik geef het toe, te verhelpen, heb ik het hier over twee tentoonstellingen van het brasserie type: Maen Florin in het Kunstenhuis in Harelbeke en de laureaten van de Provinciale Prijs Beeldende kunst in het Raveel museum in Machelen.
Het Harelbeke Kunstenhuis is een oud patriciërshuis dat in zijn oorspronkelijke, vervallen toestand is bewaard en zo de ideale setting vormt voor de kleine, geboetseerde figuurtjes van Maen Florin. In een ander decor hadden deze kleine mannetjes nooit dezelfde uitstraling gehad. Als de kleren de man niet maken, dan is het wel zo dat het kader of de omgeving het kunstwerk kan maken. De sculpturen verwijzen altijd naar een menselijke figuur, maar dan met anatomische onwerkelijkheid. Deze anatomische onwerkelijkheid wordt nog aangevuld met min of meer groteske attributen als een clownneus, een masker, spitse oren en een gapende mond; naargelang de misvorming, roepen ze associaties op met marionetten, etalagepoppen, dwergen of personages uit stripverhalen.
Een pretentieloze tentoonstelling die echter wel een omweg waard is wegens de perfecte match tussen de werken en de locatie.
De tentoonstelling van de laureaten van de Provinciale Prijs gebeurde tot vorig jaar in het Caermersklooster in Gent; dit jaar gaat ze voor de 1e keer in het Roger Raveel Museum door.
Het rigide, wit en koud aanvoelend kader van dit museum is beter geschikt voor hedendaagse kunstenaars.
Sinds 2014 is het Raveel Museum, zonder enthousiasme, overgenomen door de provincie. Het onderhoud en beheer van dit, ietwat megalomane, museum is zeer duur voor een overheid die gepland is binnen afzienbare tijd te verdwijnen.
Men kan zich natuurlijk afvragen wat de toegevoegde waarde is van dit soort prijzen / wedstrijden, als je bijvoorbeeld weet dat werken van een van de genomineerden (Annemie Augustijns, geboren in 1965!) te zien zijn in de collecties van verschillende musea.
Een andere genomineerde (Ben Benaouisse, geboren in 1971) is een beginner in de plastische en conceptuele kunst (voorheen danser) en een autodidact, wat hem een mooie toekomst in de outsider art zou kunnen geven.
De derde kandidaat is Meggy Rustamova een Georgische artieste, waarvan ook al werken in verschillende collecties (o.a. S.M.A.K.)te vinden zijn
De winnaar van de provinciale prijs is Jonas Vansteenkiste, een multidisciplinair kunstenaar.
In tegenstelling tot de vorige, is deze tentoonstelling geen omweg waard want het geheel straalt geen enkele warmte uit. En de opmerking van Ben Benaouisse is op allen van toepassing: Wat kan ik als kunstenaar nog toevoegen aan alles wat al is gedaan? Ik ben de dwerg op de reus.
Mis à part quelques snobs, la plupart des gens aiment manger dans une brasserie, autant que dans un restaurant étoilé. Le plaisir peut être différent, mais les deux, chacun à leur façon, sont agréables.
Dans le monde muséal, nous ne trouvons absolument pas la même approche. Les curateurs, galeristes et autres (ex-)conservateurs ont décrété une fois pour toutes, quels étaient les artistes, expositions et musées “étoilés” ; les autres ne reçoivent même pas, ou à peine, la qualification “brasserie”. Cette discrimination a comme résultat que les musées étoilés attirent les foules et que les musées-brasseries n’attirent pratiquement personne parce que souvent même pas mentionnés.
Pour parer, quelque peu j’en conviens, à cette lacune je vous présente deux expositions type brasserie : Maen Florin à la Kunstenhuis à Harelbeke et Provinciale Prijs Beeldende kunst au musée Raveel à Machelen.
La Kunstenhuis de Harelbeke est une ancienne maison bourgeoise défraîchie, qui est, pour l’instant, gardée « dans son jus » et forme ainsi un cadre idéal pour les petits personnages sculptés de Maen Florin. Dans un autre décor, les petits bonshommes n’auraient pas la même expression. Si le ton ne fait pas la chanson, le cadre ou l’environnement peut bien faire l’œuvre d’art.
Ses sculptures se réfèrent invariablement à la silhouette humaine mais ne concordent que très rarement avec l’anatomie classique. En plus de ces écarts anatomiques, elle affuble ses petits personnages d’attributs plus ou moins grotesques : nez de clowns, masques, oreilles pointues ou bouche béante. Selon leurs déformations, on peut y voir des mannequins, des marionnettes, des nains ou des personnages de bandes dessinées.
Une exposition sans prétention qui vaut cependant le détour par l’intégration des œuvres dans l’environnement.
L’exposition des lauréats du Provinciale Prijs se tenait jusqu’à l’année dernière au Caermersklooster à Gand, cette année pour la 1ère fois au Musée Roger Raveel. Le cadre rigide, blanc et un peu froid de ce musée, convient mieux aux artistes contemporains.
Depuis 2014 le Musée Raveel est tombé, sans enthousiasme, sous la gestion de la province. Il est vrai que l’entretien et la gestion de ce musée un peu mégalo, sont fort onéreux pour une instance qui est, à plus ou moins long terme, destinée à disparaître.
On peut cependant se demander quelle est la plus-value de ce genre de prix/concours annuel quand on sait, par exemple, qu’une des nominées (Annemie Augustijns, née en 1965 !) a déjà des œuvres dans les collections de différents musées. Un autre nominé (Ben Benaouisse, né en 1971) est un néophyte dans l’art plastique et conceptuel (précédemment il était danseur) et un parfait autodidacte, ce qui pourrait lui donner une belle place dans l’art brut.
Une troisième nominée est Meggy Rustamova, une artiste d’origine géorgienne qui, elle aussi, a déjà des œuvres dans différentes collections, dont celle du S.M.A.K.
Le lauréat du prix provincial est Jonas Vansteenkiste, un artiste multidisciplinaire contemporain.
Contrairement à l’exposition précédente, celle-ci ne vaut pas le détour, car l’ensemble manque de chaleur. Et le commentaire de Ben Benaouisse vaut pour tous : Wat kan ik als kunstenaar nog toevoegen aan alles wat al is gedaan ? Ik ben de dwerg op de reus.
Practisch- Infos Pratiques
Marktstraat 100 Harelbeke
DO->ZO /JE->DI: 14-17 tot 22/5
gratis
Gildestraat 2-8
9870 Machelen-Zulte België
Tel +32 (09) 381.60.00 –