Een museum renoveren vraagt tijd, véél tijd, vraag het maar eens aan de Antwerpenaren. In Gent duurde de renovatie vijf (5) jaar en 10 jaar na het einde vieren ze dit met een facelift.
Deze nieuwe gedaante is openbaar gemaakt met een nieuw verhaal: Van Bosch tot Tuymans. En u mag die titel letterlijk nemen: de getoonde werken gaan van de middeleeuwen tot vandaag. En wat ze nog interessanter maakt is dat regelmatig de zuivere chronologische presentatie is vervangen door een thematische; hierdoor is een bepaald thema belicht over de grenzen en de eeuwen heen. Men spreekt dan vlug van dialoog tussen de kunstwerken maar ik vind het eerder een lang verhaal, dit is kunstgeschiedenis o
Tekst John Liem
Een museum renoveren vraagt tijd, véél tijd, vraag het maar eens aan de Antwerpenaren. In Gent duurde de renovatie vijf (5) jaar en 10 jaar na het einde vieren ze dit met een facelift.
Deze nieuwe gedaante is openbaar gemaakt met een nieuw verhaal: Van Bosch tot Tuymans. En u mag die titel letterlijk nemen: de getoonde werken gaan van de middeleeuwen tot vandaag. En wat ze nog interessanter maakt is dat regelmatig de zuivere chronologische presentatie is vervangen door een thematische; hierdoor is een bepaald thema belicht over de grenzen en de eeuwen heen. Men spreekt dan vlug van dialoog tussen de kunstwerken maar ik vind het eerder een lang verhaal, dit is kunstgeschiedenis op haar best. die zich afspeelt binnen een bepaald thema. Zo is het best interessant te zien hoe de “wunderkamer” of kunst- en rariteitenkabinet uit de gouden eeuw geëvolueerd is tot de “sigarenkist” van Patrick Van Caeckenbergh.
De focus blijft op de kunst uit de 19de en 20ste eeuw, die de kracht van de museumverzameling uitmaakt, terwijl het nieuwe verhaal over alle zalen en tijdvakken heen loopt. Zo is de topcollectie uitgebreid met tientallen nieuwe werken, van onder anderen Auguste Rodin, Léon Spilliart, Emile Claus, Georges Minne en Gustave Van de Woestyne. En huidige eindpunt in deze kunstgeschiedenis ligt dan bij hedendaagse kunstenaars als Luc Tuymans, Patrick Van Caeckenbergh, en Ria Verhaeghe.
In kunstmiddens spreekt men van een transhistorische aanpak, maar dit veronderstelt categorieën, grenzen; de ziekelijke neiging om alles te catalogeren, alles moet kwantificeerbaar zijn, te reduceren tot cijfers, tot barcodes. Cijfers en barcodes zijn exacte gegevens, vormen een exacte wetenschap, maar laat kunst nu juist het enige tolerante forum zijn, waar alles kan en alles mag. Een klassiek museum voor schone kunsten zou dus een contradictio in terminis zijn, maar met de huidige presentatie gaat directrice Catherine de Zegher de weg op van een disruptief museum: niet louter verzamelen, bewaren en tonen, maar de continuïteit en de connecties die bestaan tussen de kunstwerken uit verschillende periodes tonen en dit alles communiceren aan de bezoekers: zalen gewijd aan het portret, het 19de-eeuwse salon met landschappen en figuren, de kunst uit de Leiestreek, het expressionisme en de abstracte kunst. James Ensor, Théo Van Rysselberghe en Georges Minne krijgen voortaan elk een eigen zaal.
En door het bouwen van die bruggen over de eeuwen en grenzen heen, verlaat men de klassieke hokjes en beseft men dat bepaalde technieken, bepaalde accenten kunnen veranderd of geëvolueerd zijn, maar de mens is nog steeds dezelfde gebleven, heeft nog steeds dezelfde existentiële vragen.
Een bijkomend pluspunt voor deze tentoonstelling zijn de 30 schilderijen van Russische avant-garde kunstenaars. Deze werken maken deel uit van een langdurige bruikleen van de verzameling van de Stichting Dieleghem in Brussel, die het museum als forum inzet om haar verbluffende collectie voor het eerst met het publiek te delen.
Zelden heb ik mijn kritiek gespaard op de saaie presentatie en de oubollige opstelling van tentoonstellingen in onze musea, ik geef dan ook met veel plezier een grote pluim aan Catherine de Zegher voor haar vernieuwde , kleurrijke en gedurfde presentatie. Zo kiest ze in de lange ruimten gewijd aan de 19e eeuw een presentatie zoals voorheen, de werken hangen kris kras door elkaar, zij aan zij op verschillende niveaus.
Uw bezoek zal een ontdekkingsreis vol verrassingen zijn, met een groot aantal werken die u waarschijnlijk nog nooit hebt gezien.
En dit bezoek moet u, als kers op de taart, afronden met de drie fresco’s van Luc Tuymans; na ongeveer dertig jaar keert hij terug naar het MSK. In 1990 maakte hij zijn eerste belangrijke tentoonstelling, dit was in De Vereniging voor het Museum van Hedendaagse Kunst van Jan Hoet, waarvan de tentoonstellingsruimte zich in de kelders van het huidige MSK bevond. Fresco’s van een hedendaagse kunstenaar zijn op zichzelf meer dan de toegangsprijs waard.
Wat zegt het museum
Tien jaar na de renovatie van het museumgebouw schrijft het MSK Gent dit najaar een nieuw verhaal. Met de volledige herinstallatie van onze vaste collectie kijken we vandaag met een nieuwe blik naar de kunst van de middeleeuwen tot vandaag. Er komt o.a. een nieuw parcours, tal van ongeziene werken worden voor het eerst aan het publiek getoond, en drie actuele kunstenaars laten hun eigen sporen achter. Vanaf zaterdag 21 oktober stellen we het resultaat voor aan het publiek!
Voor de herinrichting kiest het museum resoluut voor een transhistorische aanpak.
Prijs
8 euro / 6 euro (reductietarief)
2 euro (19-25)
gratis (-19)
La rénovation d’un musée prend du temps, beaucoup de temps ; les rénovations du Musée d’Anvers ont commencé en septembre 2011 et se termineront, en principe, en 2018.
À Gand, la rénovation a duré cinq ans et 10 ans après la fin de ces travaux cela est fêté par un sérieux facelift.
Ce ‘ravalement’ peut être vu et admiré par le public au travers d’une nouvelle histoire : De Bosch à Tuymans.
Et ce titre est à prendre littéralement : les œuvres montrées vont du moyen-âge à nos jours, et la suite chronologique est régulièrement remplacée par une présentation thématique, au-delà des siècles et des frontières. On a vite tendance à parler de dialogue, mais ici pour moi il s’agit plutôt d’une longue histoire, une authentique histoire de l’art au travers de thèmes bien spécifiques.
Il est par exemple intéressant de voir comment la « wunderkamer » ou cabinet de curiosité[s ]du siècle d’or a évolué vers la « boîte à cigares » de Patrick Van Caeckenbergh.
Le focus reste sur l’art du 19e et du 20e siècle, qui forme la force de la collection du Musée, tandis que la nouvelle histoire se décline sur toutes les périodes et dans toutes les salles.
La solide collection permanente est enrichie de dizaines de nouvelles œuvres, d’Auguste Rodin, de Léon Spilliart, d’Emile Claus, de Georges Minne et de Gustave Van de Woestyne.
Cette histoire de l’art se termine par des artistes contemporains tels que Luc Tuymans, Patrick Van Caeckenbergh et Ria Verhaeghe.
Dans les milieux artistiques on parle d’une approche transhistorique, mais cela suppose des catégories, des frontières ; cette tendance maladive de tout cataloguer, de tout quantifier, de tout réduire à des numéros, des codes barres. Numéros et codes barres sont des données exactes, sont une science exacte, mais l’art est précisément le seul forum tolérant, où tout et n’importe quoi est possible.
Un musée des beaux-arts classique pourrait donc être une contradictio in terminis, mais avec la présentation actuelle, la directrice Catherine de Zegher penche pour un musée disruptif : non seulement collectionner, enregistrer et voir, mais montrer la continuité, les relations qui existent entre les œuvres d’art de diverses époques et surtout communiquer avec les visiteurs : salle de portraits, salon du 19ème siècle avec des paysages et des personnages, l’art de la région de la Lys, l’expressionnisme et l’art abstrait. James Ensor, Théo Van Rysselberghe et Georges Minne ont chacun droit à une salle particulière.
En bâtissant ces ponts, au-delà des époques et des frontières, on abandonne le schéma classique et on se rend compte que certaines techniques, certains accents peuvent avoir changé ou évolué, mais que l’être humain est resté le même, qu’il se pose toujours les mêmes questions existentielles.
Un atout supplémentaire à cette exposition sont les 30 peintures d’artistes d’avant-garde russes. Ces œuvres font partie d’un prêt à long terme de la collection de la Fondation de Dieleghem à Bruxelles, qui a choisi le musée comme forum pour sa magnifique collection pour la première fois ouverte au public.
Plus d’une fois j’ai critiqué la présentation ennuyeuse et la scénographie vieillotte dans nos musées, c’est avec d’autant plus de plaisir que je décerne la palme à Catherine de Zegher pour cette présentation nouvelle, haute en couleurs et osée. Ainsi, dans la longue salle dédiée au XIXe siècle, elle a opté pour une présentation à l’ancienne : les œuvres pêle-mêle, côte à côte sur trois niveaux.
Votre visite sera une exploration pleine de surprises avec un grand nombre d’œuvres que vous n’avez probablement jamais vues auparavant.
Et, cerise sur le gâteau, pour terminer cette visite, vous allez voir les trois fresques de Luc Tuymans ; après environ trente ans, il revient au MSK. C’est en 1990 qu’il y a fait sa première exposition importante, à De Vereniging voor het Museum van Hedendaagse Kunst de Jan Hoet, dont les salles d’expositions étaient dans les caves du MSK. Des fresques d’un artiste contemporain cela vaut en soi plus que le prix d’entrée.
Que dit le musée
Au Musée des Beaux-Arts de Gand (MSK), l’automne 2017 est placé sous le signe de la nouvelle présentation de la collection permanente. Dix ans après la rénovation du bâtiment qui abrite le musée (2002–2007) et sa réouverture en 2007, nous jetons aujourd’hui un regard neuf sur la collection permanente. L’accent est mis sur l’art du XIXe et du XXe siècle, qui fait la force de la collection du musée. À partir du 21 octobre, les visiteurs découvriront un nouveau parcours thématique, avec au passage une série d’acquisitions qui n’ont jamais été montrées précédemment et des interventions par trois artistes contemporains.
Prix
8 euro / 6 euro (reductietarief)
2 euro (19-25)
gratis (-19)