Na 11 jaar werken en 100 Miljoen is het KMSKA opnieuw open en de hele wereld zal het geweten hebben. Het ontbreekt sinjoren niet aan superlatieven om hun ‘eigen’ museum te promoten.

Dit gezegd zijnde is het is toch een adembenemend huzarenstukje om de ruimte voor tentoonstellingen in een gebouw van 1890 met 40% te vergroten zonder aan het 19e-eeuwse cachet te raken van de ontvangsthal en de zalen voor oude meesters. Het museum is dus omgetoverd in een klassiek gedeelte (met alle hedendaagse technologie) plus een modernistische hedendaagse ruimte, plus een ruimte voor tijdelijke tentoonstellingen plus een apart gedeelte voor Ensor.

De hedendaagse ruimte is dus spierwit wat coherent is met de ‘White cube’ gedachte. Iedereen heeft wel de polemiek van de witte vloeren gelezen. Ik heb zelf bijna niets van de vlekken gemerkt. Wel werd ik wat duizelig door de reflecties van de hoogglanzende vloer. Belangrijker zijn de werken zelf die omschreven zijn als Vlaamse meesters. “Hier kunnen we ons rijke, Vlaamse verleden koesteren en inspiratie vinden voor de toekomst.” zei Jambon. Ik zal mij niet uitspreken over deze nationalistische recuperatie, maar een aantal kunstenaars zal zich wel in hun graf omdraaien bij dit nieuwe etiket dat op hun naam wordt gekleefd.

Opvallend weinig werk dus van over de taalgrens en over de landsgrenzen in het algemeen. Des te meer Rik Wouters, Permeke, Evenepoel, Frits Van den berghe…De curatoren kozen  voor het samenbrengen van de werken rond thema’s. Persoonlijk verkies ik de chronologische logica waar men goed ‘wie beïnvloedt wie’ kan opvolgen. Daarenboven werkt het museum met associatieve ensemlbles. Zo komen werken uit vorige eeuwen naast hedendaagse werken. Het zelfde gebeurt ook in de klassieke collectie waar Tuymans en Dumas opgesteld staan naast Jean Fouquet’s madonna.  Soms zijn die associatieve knipogen relevant maar dikwijls ook alleen maar cryptische binnenpretjes.

De oude meesters zijn zoals voorheen in al hun 19e-eeuwse opstelling te bewonderen. Veel draait rond de Antwerpse Joconde: het Madonna schilderijtje van Fouquet. Uiteraard veel Barokke grootmeesters rond Rubens en Van Dyck . Verder heel veel portretten, landschappen en ‘genre’-werkjes… eigenlijk lijkt men gekozen tye hebben niet te snoeien het wordt mijns inziens too much. Persoonlijk verkies ik de selectievere aanpak van het Museum van Brussel. 

Het parcours is dus best vermoeiend. De eindeloze trap tussen de hedendaagse en de oude meesters is dodelijk voor hartlijders (er is wel een lift op een andere plek) en het museum voelt soms aan als een labyrint. Ik was bijna vertrokken zonder de uitzonderlijke collectie over Ensor te bezichtigen noch de tijdelijke tentoonstelling van Ives Maes.  Er blijkt eveneens een tentoonstelling van Seuphor te zien, maar die heb ik niet gevonden.

Conclusie: een must see en maak voldoende tijd vrij en los ideaal een rust-lunch pauze in tussen hedendaagse en oude meesters. Niettegenstaande vele kritiek  en identitaire reflexen blijft het een meesterlijk ensemble. 

Maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag

10.00u-17.00u

Donderdag

10.00u-22.00u

Zaterdag en zondag

10.00u-18.00u

Schoolvakanties

10.00u-18.00u

 Het museum is gesloten op 25 december en 1 januari.

Basistarief 20 €  : reserveren verplicht

Adres: Leopold de Waelplaats 2, 2000 Antwerpen

Après 11 ans de travaux et un budget de 100 millions , le KMSKA a réouvert ses portes et le monde entier l’aura su. Les ‘Sinjoren’ ne manquent pas de superlatifs pour promouvoir leur musée. L’humilité n’est pas une vertu caractéristique de la ville portuaire.

Cela dit, c’est un exploit époustouflant que d’augmenter de 40% la surface d’exposition dans un bâtiment de 1890, et cela sans perdre le cachet XIXème du hall et des salles consacrées aux Maîtres anciens. Le musée est ainsi transformé en une section classique (avec toute la technologie moderne) plus un espace contemporain moderniste, plus un espace d’expositions temporaires plus une section dédiée à Ensor.

L’espace contemporain est donc d’un blanc pur, ce qui est cohérent avec l’idée du « white cube ». Tout le monde a lu la polémique des traces sur le sol blanc. Passons… j’ai à peine remarqué les taches. Par contre,J’ai eu un peu le vertige à cause des reflets de ce sol très brillant. Plus important est le choix des œuvres, qualifiées ici de ’maîtres flamands’. “Ici, nous pouvons chérir notre riche passé flamand et trouver l’inspiration pour l’avenir.” Dixit Jan Jambon.

Je ne commencerai pas une polémique sur la récupération nationaliste, mais je pourrais citer beaucoup d’artistes qui doivent se retourner dans leur tombe au vu de ce contexte.

Donc il y a très peu d’œuvres de l’autre côté de la frontière linguistique et d’au-delà des frontières nationales en général. A fortiori d’autant plus de Rik Wouters, Permeke, Evenepoel, Frits Van den Berghe… Les commissaires ont choisi de rassembler les œuvres autour de thèmes. Personnellement, je préfère la logique chronologique où l’on peut bien suivre « qui influence qui ». Par ailleurs, le musée travaille avec des ensembles associatifs. Ainsi, des œuvres des siècles précédents côtoient des œuvres contemporaines. Il en est de même dans la collection classique où Tuymans et Dumas côtoient la madone de Jean Fouquet. Parfois, ces clins d’œil associatifs sont pertinents, mais souvent juste de petits jeux ‘entre soi’.

Comme autrefois, les maîtres anciens peuvent être admirés dans leur cadre du XIXe siècle. Beaucoup d’attention pour la ‘Joconde anversoise’ : le tableau de la Madone de Fouquet. Bien sûr il y a de nombreux grands maîtres baroques autour de Rubens et Van Dyck. De plus, beaucoup de portraits, de paysages et d’œuvres «de genre»… en fait on retrouve l’ancienne conception du musée qui donne un maximum à voir. Personnellement, je préfère l’approche plus sélective du Musée des Beaux Arts de Bruxelles.

La visite est donc assez fatigante et fastidieuse. L’escalier d’une centaine de marches entre le contemporain et les maîtres anciens est mortel pour les cardiaques (il y a un ascenseur ailleurs) et le musée ressemble parfois à un labyrinthe. J’ai failli partir sans voir l’exceptionnelle collection Ensor ni l’exposition temporaire d’Ives Maes. Il parait qu’il a une exposition de Seuphor, mais je ne l’ai pas trouvée.

Conclusion : à voir absolument, prévoir quelques heures et idéalement perdre une pause déjeuner entre maîtres contemporains et maîtres anciens. Malgré de certaines critiques et des réflexes identitaires, cela reste un ensemble magistral. Toute information dans le musée est parfaitement bilingue comme il se doit : Néerlandais-Anglais.

Heures d’ouverture

Lundi, mardi, mercredi et vendredi

10h00-17h00

Jeudi

10h00-22h00

Samedi et dimanche

10h00-18h00

Vacances scolaires belges

10h00-18h00

Le musée est fermé le 25 decembre et le 1er janvier. 

Tarif : 20 €  Il faut réserver.

Adresse: Leopold de Waelplaats 2, 2000 Antwerpen